Dit is de cover van het stuk waar alle ophef over gaat.
Twitter staat op z’n kop door een cover van New York Magazine. We zien de gezichten van beroemdheden die op baby’s zijn gephotoshopt. De titel luidt: ‘The Year of the Nepo Baby: she has her mother’s eyes. And agent’. Het artikel duikt in de familiaire relaties van de meest bekende sterren van Hollywood – met een knipoog.
Een nepobaby is het kind van een beroemdheid, en heeft daardoor meer kans op een succesvolle carrière dan een kind van niet-beroemde ouders. Het internet is verdeeld: maakbaarheid is een leugen, want nepobaby’s creëren een ongelijk speelveld. Maar, zeggen anderen, zij kunnen er ook niets aan doen. Zangeres Lily Allen, zelf een Britse nepobaby, vraagt zich af waarom iedereen zich hier nou zo druk om maakt, want de wereld zou juist moeten kijken naar nepotisme (vriendjespolitiek) in regeringen, de advocatuur en banken, dus de mensen die invloed hebben op hoe we de samenleving inrichten.
De vraag doemt op: is dit een mediastorm, of zeggen nepobaby’s daadwerkelijk iets over de toegankelijkheid van de film- en televisiewereld? En hoe zit het in Nederland? We filosofeerden over de achterkant van het nepobabydebat met hoogleraar Mediastudies Mark Deuze.
We maken graag gebbetjes over mensen die in weelde geboren zijn. Maar is het ook belangrijk dat zo’n artikel wordt gemaakt, om inzichtelijk te maken hoe de machtsstructuren in de film- en televisiewereld werken?
"Dat is dubbel. Het artikel is natuurlijk een beetje een grapje, en zegt heel terecht dat familiaire relaties in de praktijk precair en ingewikkeld zijn. Het zegt ook terecht dat een bekende familie er net zo goed voor kan zorgen dat je minder serieus wordt genomen.
Maar het laat wel zien dat wie je kent in de media-industrie bijna net zo belangrijk is als wat je kan. Dat geef ik mijn studenten, op basis van 25 jaar onderzoek, ook altijd mee. De mediawereld wemelt van de jonge, enthousiaste en progressief denkende mensen, en toch heeft de media-industrie een schreeuwend diversiteitsprobleem."
Is nepotisme een verklaring voor dat diversiteitsprobleem?
"Ik heb mijn studenten weleens een informele test laten doen waarin ik vroeg: hoeveel van jullie hebben een familielid dat jou inspireert om in de media te willen werken? Nou, driekwart. Die hebben een oom, neef of nicht die ze cool vinden. Als jij toegang hebt tot familie of kennissen die in de media werken, mensen die zijn zoals jij en dezelfde normen en waarden hebben, dan heb je al een aantal strepen voor.
Veel mensen werken hard en zijn goed, maar als je buiten de dominante groep staat, en bijvoorbeeld moslim of van kleur bent, niet uit de Randstad komt, of niet naar een bepaalde universiteit of school bent geweest, dan moet je extra stappen zetten.
Bovendien denkt de media-industrie dat de manier waarop zij werken normaal is. Over mensen die met een ander idee binnenkomen wordt al snel gedacht: met jou kan ik helemaal niet samenwerken. Jij hebt andere opvattingen over wat voor verhalen wel of niet werken of interessant zijn, of hoe je een verhaal maakt. Dus diversiteit sneuvelt al bij de voordeur. Da's een heel concreet voorbeeld van wat dit grapje wel degelijk aankaart.
Wat ook een rol speelt: de culturele sector en de journalistiek zijn op papier heel open en toegankelijk. Je hoeft niet per se de filmacademie of de opleiding journalistiek te hebben gedaan om binnen te komen. Je kan een eerste baantje krijgen als productie-assistent, een traineeship doen of beginnen als freelancer. Maar wat bijna onmogelijk is, blijkt in de praktijk, is om het vol te houden. Om langer dan twee of drie jaar in deze industrie mee te draaien. En dat heeft, naast het netwerk dat je hebt, ook te maken met toegang tot de middenklasse – dus hoeveel kapitaal je al bezit, of je ouders hebben. Dat wordt een steeds groter probleem voor de industrie, die ook nog 'ns pretendeert media te willen maken voor iedereen."
Om het vol te houden in de media heb je dus een groot netwerk nodig, en niet al te veel geldzorgen?
"Ja, want je salaris is zeker de eerste vijftien jaar in de media over het algemeen heel slecht, als je al betaald wordt. Je moet tegenwoordig een alleskunner zijn, het liefst een hoge en dure opleiding hebben afgerond, toegang hebben tot allerlei apparatuur en software en je die eigen maken, en idealiter in de Randstad wonen. Als je dat opstapelt, moet je van goeden huize komen. Want wie kan zich dat veroorloven, om tegen weinig tot geen betaling vijf tot tien jaar lang in Amsterdam te wonen? Dat zie je ook internationaal gebeuren, de ‘middleclassification of the media industry’. Media maken wordt iets voor de rijkeren, en dat zijn nou over het algemeen niet de meest diverse populaties in een land."
Die beperkte toegang wordt dus niet alleen maar in stand gehouden, maar wordt eigenlijk alleen maar beperkter. En nepobaby’s, nepofamilies en middenklassers kunnen, door hun fundament, juist hartstikke heerlijk in dat systeem groeien en bloeien, zonder al te veel concurrentie?
"Het is een prachtige paradox eigenlijk. Zo'n beroepsgroep die uiteenspat van goede bedoelingen en sociaal progressieve idealen, maar die zichzelf eigenlijk steeds verder buiten die samenleving plaatst, en op geen enkele manier meer op die samenleving lijkt.
Er worden gelukkig wel pogingen gedaan, de man-vrouwverhouding is bijvoorbeeld stukken beter. Bijna alle mediabedrijven hebben tegenwoordig interne opleidingstrajecten en bieden werkervaringsplekken aan. Mede door de discussie rondom Matthijs van Nieuwkerk wordt er steeds meer gedaan aan tijdelijke contracten. Er is een groeiend bewustzijn over dat dit systeem niet zaligmakend is."
Wat kunnen we doen om dat systeem van nepotisme te doorbreken?
"Je bewust zijn van je privilege is al een heel mooi begin. Dat je beseft dat de dingen die jij normaal vindt, niet voor iedereen gelden. En als jij inderdaad de zoon of dochter bent van, en je daardoor merkt dat allerlei deuren opengaan, houd de deur dan ook ‘ns voor iemand anders open. Waarom zou je er alleen maar zelf doorheen lopen?
Heel simpel: ik ben een oude witte man, hoogleraar op de UvA, mij worden zaken makkelijker aangeboden. Als ik word uitgenodigd om bij een uitzending te zitten kan ik zeggen dat ze mijn jonge, talentvolle collega moeten hebben, en niet mij.
En als je als industrie echt diversiteit wil, moet je alle lagen van de samenleving aanspreken, en accepteren dat alles zal verschuiven. Niet alleen de samenstelling van de groep, maar ook de manier waarop verhalen worden gemaakt, en welke verhalen er worden gemaakt. Ik ben verantwoordelijk voor de journalistenopleiding aan de Universiteit van Amsterdam. We zijn niet vreselijk divers. Het valt nog niet mee om dat goed te doen."
En je dus wapenen tegen de ‘middleclassification’ van de industrie. Hoe doe je dat?
"De tariefstructuur voor zelfstandigen duidelijker maken, en verbeteren. De salarissen moeten omhoog. De mediawereld staat bekend om zijn slechte arbeidsvoorzieningen. Meer geld voor opleidingen en bijscholingen is een optie. Je kan veel zaken verbeteren die misschien niet direct te maken lijken te hebben met diversiteit, maar wel degelijk die drempel verlagen."
Hebben redacties ook een verantwoordelijkheid om niet altijd voor de usual suspects te gaan? Nepotisme geeft je automatisch een (sociale-media-) netwerk, en daarmee een marketingtool, die maar al te graag wordt ingezet door media om reclame te kunnen maken voor hun eigen merk. Neem het recente lijstje van Villamedia, dertig journalistieke talenten onder 32. Het is best slim om verslaggever Noa Vahle ertussen te zetten, de dochter van Linda de Mol, want Villamedia weet ook: als zij het deelt met haar 84.000 volgers, levert dat lezers op. Ook dat is een paradox.
"Dat is een dilemma waar met name televisieprogramma’s voor staan. Er is een geijkte formule hiervoor, de shit-sandwich. Je verpakt de dingen die mensen moeten weten tussen dingen die mensen graag willen weten. Als je een item met een bn’er hebt, dan kan je daarnaast een item maken met een thema dat jij van belang vindt. Het item lift mee op de marketing en pr-potentie van de bn’er. Of dat nou gaat over de volgorde van de items op het NOS-journaal of het type gasten dat bij een praatprogramma aanschuift. De laatste jaren is dat behoorlijk uit de klauwen gelopen. En dat heeft waarschijnlijk heel platvloers te maken met prestatiedruk. De zendermanagers zitten er feller bovenop dat er geleverd moet worden."
Ik moest als redacteur bij de omroep ook nieuw presentatietalent naar voren schuiven, maar de NPO leek alleen maar te willen werken met gevestigde namen of mensen met een hoop volgers, want: succes gegarandeerd.
"Ja, je zou denken dat juist de publieke omroep de taak heeft om een waaier aan mensen naar voren te schuiven. Ik denk dat de gemiddelde kijker hier trouwens steeds sneller doorheen prikt. Bijna niemand onder de 55 jaar kijkt nog televisie, ze bingen liever Netflix. Hollywood is daar ook een goed voorbeeld van, want hoeveel mensen gaan er nog naar de bioscoop? Vergeleken met een aantal jaar geleden bijna niemand. Bioscopen verdienen nog een beetje omdat de ticketprijzen zijn verdubbeld. En wat het publiek dan krijgt is allemaal meer van hetzelfde: Marvelfilm 35. Het gaat heel hard achteruit."
Sydney Sweeney, een actrice die speelt in onder andere Euphoria, zei dit jaar in een interview van The Hollywood Reporter dat ze als actrice eigenlijk niet zo goed wordt betaald, en daarom niet zou weten hoe ze op dit moment een gezin zou moeten stichten. Ze haalt vooral geld binnen via deals met merken. Misschien is het fenomeen nepobaby’s zo grappig omdat het zo absurd is: in onze samenleving gaat het zoveel over ongelijkheid, en iedereen werkt zo hard, maar het huidige systeem is of wordt zo ingericht dat mensen die al profiteren van een goede basis, exponentieel profiteren.
"En misschien, als we teruggaan naar het begin van ons gesprek, is dat een van de redenen waarom dit nu een onderwerp is, waarom mensen er online over praten en waarom journalisten er serieus naar kijken, en waarom het toch ook belangrijk is naast wat er in de politiek of de bankensector gebeurt."
Zoals Lily Allen zei in haar tweet.
"Het slaat op een breder maatschappelijk thema, van participatie, van iedereen die mee moet kunnen doen. Daar zitten sociale, economische en politieke idealen achter. Maar het komt er maar niet van. En nepotisme is een van de mechanismen waarom dat niet gebeurt. En dat is interessant, en een heel wezenlijk punt."
Opinievorming onder de loep
Stream nu het hele seizoen
Bij Mediastorm worden elke zaterdagavond de gebeurtenissen van de afgelopen week in de wereld van media, opiniemakers en beeldbepalers besproken. Presentatoren Roos Abelman en Tim de Wit buigen zich over kwesties als: hoe komt de publieke opinie tot stand? Hoe wordt die opinie gevoed door de mainstream media, sociale media, de politiek en het lobbycircuit? Wat zien en horen we? Maar misschien nog wel belangrijker: wat zien en horen we allemaal niet?