Het belang van taal neemt niet weg dat ervaringen een objectieve kant hebben: wat er daadwerkelijk is gebeurd en de strafbaarheid daarvan. In Nederland worden ieder jaar 100.000 mensen slachtoffer van seksueel geweld. Een op de acht vrouwen is ooit verkracht, onder mannen is dat een op 25. Hulp zoeken is belangrijk, niet alleen om psychische schade te beperken, maar ook omdat zonder begeleiding de kans groter is opnieuw slachtoffer te worden.
Alsof dit allemaal niet erg genoeg is krijgen slachtoffers vaak te maken met victim blaming: de directe omgeving of hulpverleners reageren op een negatieve manier en leggen de schuld bij het slachtoffer. Dit kan meer schade doen dan de gebeurtenis zelf. Het wordt daarom zelfs weleens de tweede verkrachting genoemd, zo pijnlijk is het.
Victim blaming is veel meer dan het – inmiddels evident – foute 'korte-rokjes-argument'. Het gebeurt namelijk ook op manieren die op het eerste oog niet onaardig lijken. Iva Bicanic, directeur-bestuurder van het Centrum Seksueel Geweld, onderscheidt verschillende soorten victim-blamers, zoals de afzwakkers ('Het was vast niet zo bedoeld', 'Je maakt het groter dan het is'), de ongedurigen ('Is het nu nog niet over?', 'Je moet het achter je laten') en de waaromvragers ('Waarom heb je niets gedaan?', 'Waarom vertel je het nu pas?').