Wij Nederlanders zijn een strak regisserend volk. We hebben wetten en regels die het verbieden een metaaldetector bij ons te dragen, onze hond te laten blaffen – wanneer je in Rotterdam woont, althans – en takken, paddenstoelen of eikeltjes mee te nemen uit een bos. We delen onze restaurantrekeningen exact door het aantal personen – in het buitenland een methode die zelfs bekendstaat als going Dutch. Ook de gewoonte voor de zekerheid gebruik te maken van twee typen voorbehoedsmiddelen – vaak een condoom en de pil – draagt onze landsnaam: double Dutch, noemen ze dat.
Is er nog ruimte voor vergiffenis, vraagt schrijver Anne van den Dool zich af, nu ook in Nederland de cancelcultuur gemeengoed is geworden? Waarom klappen we zo hard met de zweep richting degenen die die laatste trends gemist hebben, die toevallig niet de laatste opiniestukken in kwaliteitskranten hebben gelezen, aan wie een zich razendsnel ontspinnend debat onder een Instagram-post toevallig voorbij is gegaan?
Ik heb er soms de afstand van een vakantie voor nodig om me weer te realiseren hoe recht onze wegen zijn, hoe smetteloos onze bussen, hoe strak afgesteld elk stoplicht. De ov-reis van Eindhoven Airport naar het dichtstbijzijnde centraal station lijkt ingericht om dat te besef te laten indalen: wij harken onze perkjes aan, veel meer dan ieder ander land waar ik ooit een voet heb gezet.
Misschien is het daarom dat wij zo floreren in wat de afgelopen maanden de cancelcultuur is gaan heten. Wij kennen strakke regels, en wie die overschrijdt, moet boeten. Natuurlijk, ook andere landen zijn daar een ster in. Denk bijvoorbeeld aan de kersverse Amerikaanse hoofdredactrice van Teen Vogue. Nadat duidelijk werd dat ze op haar zeventiende racistische tweets zou hebben verstuurd, waarin ze haar Aziatische lerares wiskunde afrekende op diens spleetogen, werd die genadeloos aan de kant gezet. De docente had haar scheikundeproefwerk met een slecht cijfer beoordeeld. Dat een dag na haar oorspronkelijke aantreden een man in Atlanta zes Aziatische vrouwen doodschoot, hetgeen in heel Amerika protesten ontketende, zal niet hebben geholpen.
Kijk hoe woke we zijn
Kun je als publiek figuur ooit nog rekenen op vergiffenis voor iets wat je dacht of zei toen je nog een stuk minder bekend was, en in dit geval zelfs minderjarig? vroeg de Volkskrant zich daags na het bijna gelijktijdig aan- en aftreden van de hoofdredactrice af. Een vraag die duidelijk maakt welke giftige cocktail is ontstaan door de mogelijkheid tot aan de geboorte van sociale media terug te zoeken in iemands tijdlijn, of iemand mogelijk ooit een grensoverschrijdende tekst of foto heeft gepost, in combinatie met onze groeiende behoefte aan de hele wereld te laten zien hoe woke we zijn.
Ook in Nederland leren we dat kunstje steeds beter. We laten maar al te graag aan de buitenwereld zien hoe goed we het onderscheid begrijpen tussen kwaad en juist, tussen actueel en passé. Woorden die even geleden nog zonder scrupules gebezigd werden (blank), zijn nu plotseling collectief bestempeld als uit den boze. Zinsconstructies die we voorheen wat onwennig vonden (hen als vorm voor degene die zich niet in hem of haar herkent) zijn sinds kort een teken van vooruitstrevendheid.
Klappen harder dan ooit
Zo ontwikkelt de maatschappij zich nu eenmaal, zou je kunnen zeggen. Zo zetten we stappen vooruit. Maar waarom klappen we zo hard met de zweep richting degenen die die laatste trends gemist hebben, die toevallig niet de laatste opiniestukken in kwaliteitskranten hebben gelezen, aan wie een zich razendsnel ontspinnend debat onder een Instagram-post toevallig voorbij is gegaan?
Natuurlijk positioneerden we onszelf altijd al graag als vooruitstrevend, superieur ten opzichte van late volgers van trends, wellicht. De reden dat het woord cancelcultuur een vlucht heeft kunnen nemen, is dat de klappen van de zweep harder zijn dan ooit. In de publieke arena van onze immer digitaliserende wereld verspreidt nieuws zich razendsnel, hengelen we allemaal naar de aandacht van andere online gebruikers en zijn we doodsbang dat die ander in onze tijdlijn een misstap aantreft, om dat nieuws vervolgens aan de grote klok te hangen.
Alles voor een smetteloze positie
We jutten elkaar op. Dat zorgt er steeds vaker voor dat iemand oneigenlijk hard gestraft wordt voor diens misstappen. Wie een – onmiskenbaar smakeloze – grap uithaalt door aan een minderjarig jongetje te vragen of hij zijn piemel wil laten zien, of de suggestie wekt zijn verloofde ernstig te hebben mishandeld in een hotelkamer, is plotseling alles kwijt: zijn platenmaatschappij dumpt hem, zijn optredens worden gecanceld, zijn sponsoren melden zich een voor een af. Niet omdat ze dat gezamenlijk zo hebben afgesproken, maar omdat ze bang zijn achter te blijven bij de rest. En zo ontstaat een cascade aan annuleringen – alles maar om je als bedrijf of merk te distantiëren van die ander. Alles maar om je smetteloze positie te behouden.
Wie cancelt, laat zien voorop te lopen in diens denken: die ziet als eerste welke stap we als een misstap moeten bestempelen, toont de daadkracht van woorden ook een daadwerkelijke annulering te maken. Allerminst verwonderlijk, dus, dat sponsors en partners massaal de handen af trekken van een negatief in het licht staande celebrity. Maar wat in die opeenstapeling ontstaat, is een buitengewoon hoge prijs voor een uit de hand gelopen – nogmaals, ronduit misselijke – handeling of grap.
Op mij wordt niet gelet, goddank
Uiteindelijk is het een gelopen race. Uiteindelijk blijkt zelfs uit het hoofdkantoor de meest smetteloze goededoelenorganisatie een racistisch verhaal te peuteren, zakt zelfs de meest geliefde volkszanger van Nederland op de knieën als die met zijn buitenechtelijke escapades wordt geconfronteerd. En daar zit je dan, op de bank bij Linda de Mol, de bitterballen waarvan je niet mag snoepen binnen handbereik: je bidt en smeekt dat je vrouw ooit nog bij je zal terugkomen, hemelt haar op tot je eeuwige Valentijn – alles om met haar ook je schare aan volgers terug te krijgen, voor heel Nederland weer de ideale schoonzoon te zijn. Dat je daarvoor je menselijkheid moet opofferen, de gebruikelijke barstjes in een ziel moet wegpoetsen, heb je er zonder twijfel voor over.
Deze annuleringsmaatschappij verlamt. Ik heb me de afgelopen maanden steeds vaker gelukkig geprezen dat ik geen columns schrijf voor een landelijke krant, nooit als tafeldame heb hoeven optreden bij Matthijs, op de radio niet op reguliere basis mijn stem hoef te laten horen. Het zorgt ervoor dat ik niet hoef te vrezen onderuit te worden geschoffeld door een bekende columnist, negatief aangehaald te worden bij een late night show, onderwerp van gesprek te zijn bij RTL Boulevard. (We zouden inmiddels bijna vergeten dat de ooh's en aah's van 'Heb je al gehoord wat die-en-die heeft gedaan' zich ooit tot zulke roddelmedia beperkten.) Op mij wordt goddank niet gelet. Hoe meer cancelvoorbeelden ik om me heen zie, des te gelukkiger prijs ik mezelf met die positie.
Dat podium moet beschikbaar zijn voor herstel
Dat zou natuurlijk niet de bedoeling moeten zijn. We willen niet dat ook maar iemand zich in dit land beperkt voelt in diens doen en laten. En toch: in een land waarin het grondwetsartikel voor de vrijheid van meningsuiting en tegen de belediging van mensen die anders zijn dan jij met elkaar in strijd zijn, lopen we nu eenmaal soms tegen de lamp. Willen we dat mensen zich weerhouden voelen zich uit te spreken, grenzen op te zoeken, risico's te nemen? Nee. Willen we dat ze daarbij anderen kwetsen en weten overtreden? Evenmin.
Maar onze grootste angst zou op dit moment wat mij betreft moeten zijn dat we een cultuur creëren waarin zelfs denkers met gevoel voor nuance te angstig zijn om hun pen op papier te zetten, een podium op te stappen en aandacht te vragen voor hun verhaal.
Natuurlijk moeten we niet stoppen elkaar te wijzen op kwalijk gedrag en achterlopende denkbeelden. Samen houden we elkaar op de rit. Maar heeft iemand nog een kans op vergiffenis als die bij de minste of geringste fout uit het publieke leven wordt gekukeld? Een afspraak annuleren is iets wezenlijk anders dan die verplaatsen: het podium waarop iemand stond toen die een fout maakte zou ook beschikbaar moeten zijn als diegene een fout wil herstellen. Laten we van onze rechttrekkende cancelcultuur een bezinningscultuur maken, waarin we voldoende mogelijkheden blijven bieden tot menselijkheid.