Eus groeide zelf op binnen het alevitisme, een vrijzinnige stroming binnen de islam. Op latere leeftijd kon hij zich er niet meer in vinden en nam er afscheid van. Hij is benieuwd hoe dat proces bij anderen verliep en gaat daarover in gesprek met zes jonge mensen, ieder met een andere achtergrond: joods, hindoeïstisch, islamitisch, gereformeerd vrijgemaakt, Jehovah’s getuigen en zevendedagsadventisten.
Ze hebben allen afscheid genomen van hun geloofsgemeenschap en hebben zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Eus: "Om vrijdenker te kunnen worden, moet je een ontzettend sterke persoonlijkheid hebben. Het loskomen van religie gaat gepaard met conflicten - bijna altijd veroorzaakt door dierbaren en mensen uit dezelfde geloofsgemeenschap. Je verliest, of je het nu wilt of niet, een deel van je identiteit. Voor veel mensen is het zelfs alsof ze opnieuw worden geboren. Dat is niet alleen bevrijdend, maar ook zwaar en verwarrend.”