In 1893 werd een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen op het plein de Roode Steen in Hoorn geplaatst. Als een van de vormgevers van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en stichter van de stad Batavia, werd Coen als een held gezien. Al klonk toen ook al kritiek vanwege de volkerenmoord die de VOC in 1620 op de Banda-eilanden veroorzaakte. In 2016 werd een nieuwe tekst aan de sokkel van JP Coen toegevoegd, waarin zijn wandaden worden erkend.
Door de aandacht voor Black Lives Matter is opnieuw een discussie ontstaan over iconen uit de koloniale tijd. Hoe stellen we die tentoon? Kan Jan Pieterzoon Coen op een sokkel blijven staan of is het tijd dat we omstreden ‘helden’ uit onze geschiedenis hun podium ontnemen? Theatermaker Jörgen Tjon A Fong en Wayne Modest en Wendeline Flores van het Nationaal Museum van Wereldculturen leggen uit hoe zij zich inzetten in het proces van dekolonisatie.
Proces van zelfreflectie
"Je kunt je afvragen of een bordje met context wel genoeg is om de verandering te bewerkstelligen die we willen als samenleving," zegt Wayne Modest, hoofd van het onderzoeksinstituut van het Nationaal Museum van Wereldculturen. Het weghalen van het beeld, waar critici die op 19 juni het beeld met rode verf besmeurde om vragen, beschrijft Modest als een van de mogelijkheden om met het beeld om te gaan.
"Als museum kan je niet simpelweg zeggen dat een beeld nooit weggehaald moet worden, daarmee ontken je het proces van hoe een samenleving beslist over haar erfgoed. Als een beeld niet meer de waardes van de samenleving representeert, dan kan je ervoor kiezen om het weg te halen. Beelden en woorden verdwijnen uit onze samenleving, dat is onderdeel van een voortdurend proces van zelfreflectie en nadenken over de geschiedenis."
Tekst gaat verder onder afbeelding
Herorganisatie Afrika Museum
Het beeld bovenaan dit artikel komt uit het werk 'Herorganisatie' van de Congoleze kunstenaar Cheri Samba. Het laat zien dat de leiding van het museum het omstreden beeld van de 'Luipaardman' uit 1913 wilt behouden, terwijl Congolezen vinden dat dit beeld er niet thuishoort. Het Afrika Museum in het Belgische Tervuren onderging tussen 2013 en 2018 een grootschalige renovatie waarbij meer aandacht uitgaat naar een postkoloniaal perspectief.
Hoe stel je je problematische geschiedenis tentoon?
Met het vraagstuk hoe de Nederlandse koloniale geschiedenis tentoon te stellen, is het Nationaal Museum van Wereldculturen (bestaande uit het Tropenmuseum, het Afrika Museum en Museum Volkenkunde) al decennialang bezig. "Dekolonisatie is een moeilijk proces, vooral omdat het kolonialisme is ingebed in onze geschiedenis," zegt Modest.
"Het Tropenmuseum is ontstaan in de koloniale periode, sterker nog, ter ondersteuning van het kolonialisme. Dat dragen we altijd met ons mee. Net zoals met de vraag: wat doe je met erfgoed dat een overblijfsel is van het koloniale project? Soms hebben we daar concrete antwoorden op, maar vaak is dat niet zo eenduidig."
Wat doe je met een museum als het Tropenmuseum in deze tijd? "Ons antwoord is dat dit museum juist belangrijk is om onze koloniale geschiedenis te begrijpen. Maar ook om met de samenleving te bedenken hoe we een betere en gelijkwaardigere toekomst kunnen vormgeven. Erfgoedstudies, en de discussies die daarmee gepaard gaan, zijn daarom ontzettend belangrijk."
Wat is dekolonisatie?
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft veel verschillende koloniën gehad. Gebieden die bezet werden door de Nederlanders waren bijvoorbeeld de voormalige Nederlandse Antillen (nu Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), Suriname (onafhankelijk in 1975) en Amboina en de Banda eilanden (de Molukken in het huidige Indonesië).
De ongelijkheid die is ontstaan vanuit de koloniale machtsstructuren werken door in de postkoloniale samenleving. Onder het dekoloniseren van een museum wordt verstaan dat er naar het beleid van de organisatie gekeken moet worden om een verandering te maken die de ongelijkheid doorbreekt.
Black Lives Matter in het Tropenmuseum
Begin 2022 vervangt de tentoonstelling 'De Erfenis' (werktitel) de huidige tentoonstelling 'Heden van het slavernijverleden' en de vaste opstellingen over Zuid-Oost Azie, Oceanie en voormalig Nederlands Indië. Wendeline Flores werkt als conservator bij het Nationaal Museum van Wereldculturen momenteel aan deze nieuwe tentoonstelling.
"De tentoonstelling toont de erfenissen van Nederlands kolonialisme en slavernij in de wereld en onze directe omgeving, zoals ongelijkheid, uitsluiting en racisme," legt Flores uit. "Daar zullen ook zeker de huidige aandacht en protesten rondom Black Lives Matter in te zien zijn. Verzet is namelijk een heel belangrijk onderwerp in deze tentoonstelling, omdat het echt een erfenis is van kolonialisme. Maar we willen mensen er ook van bewust maken dat verzet tegen kolonialisme en slavernij er altijd al is geweest."
Uitwerking van de verhalen
Wayne Modest legt uit: "Dekolonisatie gaat over het hele proces: het gaat over de woorden die we gebruiken, de verhalen die we vertellen en om afstand te kunnen nemen van de Eurocentrische blik. Als we het hebben over taal dan zie je dat woorden veel betekenis hebben. We hebben bijvoorbeeld in onze tentoonstelling afstand genomen van het woord 'ontdekken'. Christoffel Columbus heeft niks 'ontdekt', want er waren al mensen in Amerika voordat Columbus er aankwam. Wij zouden dit woord in deze context nooit meer gebruiken. Maar wij zouden wel kunnen uitgelegen dat we voorheen schreven dat hij het continent ‘ontdekt’ had."
"Het proces gaat langzaam, soms te langzaam voor de mensen die graag verandering willen zien. Wij vinden als museum ook dat het langzaam gaat. Maar het is een mondiaal proces van een systemische verandering. En het belangrijkste is dat het we het integer doen. Dat we toegewijd zijn en blijven. Daarbij hoort ook dat je open staat voor kritiek. Wij hebben ook niet altijd de juiste keuzes gemaakt, maar we werken wel graag samen met de grootste critici. Het werk is nooit af."
Ook het Tropenmuseum kreeg kritiek de afgelopen weken: de actiegroep Helden van Nooit bekogelde een bord boven de toegang met verfbommen. Zij geven aan dat hoewel het Tropenmuseum haar 'racistische en koloniale' verleden erkent, er nog steeds geroofde collecties in het museum liggen. Wayne Modest zegt daarover: "We hebben vorig jaar al publiekelijk bekend gemaakt dat gestolen objecten wat ons betreft in aanmerking komen voor teruggave. We wachten niet alleen tot het moment dat de objecten opgeëist worden, maar we gaan er ook actief naar opzoek. Daarvoor hebben we herkomst onderzoekers aangenomen om actief onderzoek te doen. Dat gaat misschien niet heel snel, maar het is van belang dat we het onderzoek gedegen en met toewijding doen."
Ook in de 17de eeuw was Nederland multicultureel
Theatermaker Jörgen Tjon A Fong vond een manier om een vollediger verhaal over de koloniale geschiedenis te tonen in de tentoonstelling Hollandse Meesters Her-Zien. In de vleugel Amsterdam-Museum van de Hermitage in Amsterdam hangen tegenover schilderijen van witte regenten, schutters en kooplieden, grote foto’s van historische Nederlanders van kleur verbeeld door prominente Nederlanders.
"Toen ik werd gevraagd het concept te ontwikkelen voor de tentoonstelling in het Amsterdam Museum over Ferdinand Bol en Govert Flinck, twee leerlingen van Rembrandt, wilde ik een grote meerstemmigheid toevoegen en ben ik research gaan doen naar de zeventiende en achttiende eeuw. Tot mijn stomme verbazing kwam ik er op dat moment achter dat alle verhalen die ik geleerd had over die periode, niet overeenkwamen met verhalen over hoe de maatschappij werkelijk in elkaar stak. De stad Amsterdam, maar heel Holland eigenlijk, was veel diverser dan ik in verhalen heb geleerd. En dan ik op schilderijen terugzag. Mensen uit alle windstreken waren in Nederland aanwezig."
Rembrandt had zwarte buren
Jörgen Tjon A Fong maakte eerder een theatervoorstelling over Elisabeth Samson, de eerste zwarte vrouw die miljonair werd op het westelijk halfrond. "Haar verhaal vond ik al heel bijzonder, maar ik had het idee dat haar aanwezigheid in Holland een uitzondering was. Ik woonde toen bij het Waterlooplein, en ik wist niet dat in de zeventiende eeuw de wijk bevolkt werd door verschillende mensen uit alle werelddelen. Dat Rembrandt, die op de Jodenbreestraat woonde, bijvoorbeeld zwarte buren had."
"Het is interessant wat er dan gebeurt: op het moment dat ik me dat realiseerde ben ik niet de uitzondering die bij het Waterlooplein woont, maar is mijn aanwezigheid deel van een soort traditie van de zwarte aanwezigheid in de stad. En dat is toch, gek genoeg, belangrijk omdat het jouw verbintenis met de stad verandert. Op het moment dat ik me realiseerde dat als ik in de zeventiende of de achttiende eeuw op diezelfde plek had gewoond, mensen zoals mezelf tegen had kunnen komen, dan voel je een andere historische band met je plek."
Ruud Gullit als Jacob Rühle
Een van de foto’s die Tjon A Fong liet maken door een groep fotografen was het portret van Jacob Rühle, uitgebeeld door Ruud Gullit. Humberto Tan was de fotograaf. "Jacob Rühle is de zoon van Anthony Rühle: een handelaar in tot slaaf gemaakten. Nota bene iemand die in zwarte mensen heeft gehandeld werd verliefd op een Afrikaanse vrouw en kreeg daar vijf kinderen mee," vertelt Tjon A Fong. "Dat is iets wat kortsluiting bij mij veroorzaakt: dat je in mensen kan handelen maar tegelijkertijd trouwt met iemand die er hetzelfde uitziet. En zijn zoon Jacob heeft zelf ook een rol gespeeld bij de WIC in de slavenhandel."
"Wat ik uit het onderzoek voor de tentoonstelling heb meegenomen, is dat de maatschappij zo complex was, dat er allerlei verbanden en relaties waren die we met de ogen van nu moeilijk kunnen begrijpen. Elisabeth Samson heeft ook een bijzonder verhaal, omdat ze miljonair geworden is maar haar geld heeft verdiend met plantages waar ook tot slaaf gemaakten werkten. Hoe kun je dat met de blik van nu proberen te begrijpen? En kun je dat überhaupt begrijpen?"
Tekst gaat verder onder afbeelding
Afscheid van de Gouden Eeuw
De essentie van de echte dekolonisatie is voor Tjon A Fong dat het niet moet blijven bij alleen het presenteren van dit soort verhalen, maar dat het ook effect heeft op de organisatie zelf. "Dat je moet begrijpen wat die verhalen betekenen en wat de maatschappelijke context is. Toen we de expositie Hollandse Meesters Her-Zien aan het ontwikkelen waren, was de vraag of je deze serie foto’s tentoon kan stellen in een expositie met de titel Hollanders van de Gouden Eeuw."
"Daar zijn intern veel gesprekken over geweest en de conclusie was dat het eigenlijk niet kan. De titel werd veranderd en de Gouden Eeuw wordt niet meer gebruikt om de periode te beschrijven. Het is 'Groepsportretten van de 17e eeuw' geworden, wat ook precies de lading dekt van de expositie. Want als je die periode 'de Gouden Eeuw' noemt, dan ga je voorbij aan het leed dat de koloniale geschiedenis heeft veroorzaakt."
"Dat proces laat zien dat je verder moet kijken dan alleen het presenteren van 'het zwarte verhaal', het gaat ook om de context waarin dat gebeurt. Dus welke veranderingen moet je maken binnen een organisatie? Dat betekent dat je soms stappen moet nemen die voor sommigen niet makkelijk te accepteren zijn."
Laat kunst op kunst reageren
Wat Tjon A Fong hoopt te doen, met Hollandse Meesters Her-Zien, maar ook met een nieuwe expositie in het Rijksmuseum, is om samen met de curatoren een bepaalde systematiek te laten zien. "Dat slavernij of ongelijkheid niet iets is dat alleen toen plaats heeft gevonden en daarmee afgesloten is. Maar dat het bepaalde systemen in gang heeft gezet waar we nog steeds de gevolgen van ondervinden. En die ingeslepen zijn in de maatschappij."
Voor Tjon A Fong is het duidelijk hoe we de discussie over beelden uit de koloniale periode moeten voortzetten: "We moeten een genuanceerd en inhoudelijk gesprek met elkaar voeren. Voorbijgaan aan sensatiezucht en in gesprek gaan over hoe we in Nederland met elkaar willen samenleven. Dat je rekening met elkaar moet houden, daar gaat het eigenlijk over."
"Mijn antwoord zou zijn: laat kunst reageren. Laat kunstenaars in gesprek met anderen de toekomst van dit soort beelden bepalen. Het hoeft ook niet one size fits all te zijn. We zijn goed in het generaliseren, dat als er dan één beeld moet verdwijnen dat we dat voor alle beelden willen toepassen. Maar laten we juist per beeld kijken naar hoe de kunst daarop kan reageren en hoe kunstenaars daar een reflectie op kunnen geven. Het moet het resultaat van een gesprek zijn, en dat gesprek moet uiteindelijk de volgende stap gaan genereren."
De tentoonstelling Hollandse Meesters Her-Zien is in de Hermitage te bezoeken tot 13 september 2020.