Op de gesloten afdeling van verpleeghuis De Leeuwenhoek rolt Adelheid Roosen de rode loper uit. De rollators aan de kant en iedereen uitgedost. Pruiken, jurken en hoeden: alles wordt uit de kast getrokken, want een modeshow is hier uitzonderlijk. De voeten gaan flink van de vloer. ‘These boots are made for walking, and that's just what they do..' Met een glitterhoed op zijn hoofd waagt ook Bert Keizer een dansje met een van de bewoners.
Niet bepaald de setting die je verwacht bij een filosoof en oud-verpleeghuisarts. Toch staat Keizer er om het leven te vieren met de bewoners. Tussen de feestelijke muziek en de lachende gezichten wordt er gepraat over doodgaan en dementie. Keizer: ‘We hebben als samenleving een hekel aan ouderen en nog meer aan mensen met dementie.'
Na 34 jaar ervaring in verpleeghuizen weet de arts waarover hij het heeft. ‘Vaak is er alleen aandacht voor de lullige vorm van dementie. Maar dementerenden staan niet alleen maar een beetje viezig te doen in een lange gang. Dat is zo’n standaard beeld, terwijl het gewoon mensen zijn die van zichzelf houden en zich soms zelfs nog een beetje optutten. Er blijft altijd een menselijke kern over die in staat is geluk te ervaren. Het is uitzonderlijk, maar het kan. Het is zo belangrijk dat er geluksmomenten zijn voor dementiepatiënten. Gelukkig laten Adelheid en Hugo dat in de serie ook zien.’
(Tekst gaat verder onder de afbeelding)