Je kunt mij met een enkele opmerking doen blozen, schuldig doen voelen, hoopvol, of gekwetst.
We zijn gewend om een onderscheid te maken tussen 'spreken' en 'doen'. Als iemand ergens over opschept, bijvoorbeeld door te zeggen dat hij of zij niet bang is om parachute te springen, of laat ik bij mezelf blijven – als ik zeg dat ik eindelijk eens mijn rijbewijs ga halen en rijlessen zal nemen, dan zijn we toch al gauw geneigd te denken: laat eerst maar eens zien dat je het werkelijk doet, in plaats van er alleen maar over te praten!
We kennen niet voor niets het gezegde: makkelijker gezegd dan gedaan.
En toch is al dat loze gepraat, dat nergens toe leidt, op zichzelf ook een vorm van 'doen'. Dit is een inzicht waarover ik begon na te denken na het lezen van teksten van de Amerikaanse filosoof Judith Butler. Zij werd in de jaren negentig bekend met haar boeken over gender en seksualiteit. In deze boeken kwam ook haar interesse in de werking van taal naar voren: bijvoorbeeld in de vraag wat het betekent om jezelf 'man' of 'vrouw' te noemen – zowel voor degene die zich in één van deze categorieën thuis voelt als voor degene die zich er niet in thuis voelt.
Tekst loopt door onder banner