In haar boek Fat is a feminist issue ontleedt psychoanalyticus Susie Orbach de psychologie van het dik zijn. Wie dik is, stelt ze, is niet lui of gulzig, maar probeert zich te onttrekken aan de vele oneerlijke en onhaalbare eisen die er aan haar gesteld worden. Het politieke zelfhulpboek uit 1978 is enigszins verouderd, maar nog altijd in druk – tot Orbachs spijt.
Orbach noemt allerlei redenen om te eten die niets met honger van doen hebben. Van verdiend eten (je hebt het zo zwaar, je hebt recht op iets lekkers), via plezier- (je eet om jezelf te verwennen) en feest-eten (je hebt iets bereikt, en dat vier je met eten) naar stress- (je eet omdat je je zorgen maakt) en vervelings-eten (je hebt niets anders te doen, dus ga je maar iets te eten maken).
Dit is een periode van collectieve stress, onzekerheid en eenzaamheid, waarbij routine grotendeels is weggevallen. Het is logisch dat we minder bewegen, en meer, of anders, eten. Daarbij: ik houd niet eens van dunne vrouwen. Ik vind het niet mooi. Waarom ben ik dan in hemelsnaam bang voor zoiets banaals als coronakilo's?