“Dat komt mede doordat agenten de misdaadstatistieken gebruiken bij hun overweging om iemand te controleren. Agenten houden niet-witte Nederlanders sneller aan, voor bijvoorbeeld een controle, dan witte Nederlanders. Daardoor worden automatisch meer mensen met een migratieachtergrond beschuldigd.
In een column van de Volkskrant (achter betaalmuur) leggen ze dat goed uit. Stel groep A is verantwoordelijk voor 51 procent van de misdaad en groep B voor 49 procent. Groep A is dan in de meerderheid. Als de politie groep A meer controleert, ontdekken ze ook meer strafbare feiten dan uit de minder gecontroleerde groep B. Hierdoor worden de statistieken alleen maar nog schever.
Bovendien blijkt uit onderzoek dat jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond en autochtone jongeren even vaak zelf aangeven dat ze een strafbaar feit hebben gepleegd. In dit onderzoek zetten ze politieregistraties en zelfgerapporteerde criminaliteit naast elkaar. Jongeren met een niet-westerse achtergrond worden wel veel vaker als verdacht aangemerkt door de politie. Ten opzichte van autochtone jongeren is de kans dat Marokkaans-Nederlandse jongeren in het herkenningssysteem van de politie staan zelfs 8,4 keer zo groot.
Ook hebben wij recent een onderzoek in Amsterdam gedaan naar etnisch profileren. Daarbij keken we ook naar hoe vaak een door de politie geïnitieerd contact leidde tot een boete of een arrestatie. We zagen dat bij jongeren met en zonder migratieachtergrond het 'vangstpercentage' even hoog was. Dat betekent dat zij even vaak een boete kregen, gewaarschuwd werden of mee moesten naar het bureau nadat de politie ze aansprak. Deze uitkomst laat zien dat het disproportioneel vaak controleren van jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond niet oké is. Deze jongeren zijn, volgens deze resultaten, namelijk niet vaker crimineel.”