Als Gerrit niet in zijn winkel is te vinden wandelt hij met zijn paard door de buurt. "Je hebt altijd een gespreksonderwerp als je met een paard rondloopt. Als je een auto tegenkomt, kom je een stuk ijzer tegen."
We ontmoeten selfmade politicus Jack die vecht tegen de invloed en de gevaren van chemiereus Chemelot. "Als die butaantanks de lucht ingaan krijg je een vuurbal die vijftig keer zo groot is als bij de vuurwerkramp in Enschede." Hij probeert de bewoners te verenigen in een buurtmanifest.
Ook maken we kennis met smalle Jo, die trouw de reclamekrantjes rondbrengt. De kinderen van zijn nieuwe Malinese buren komen regelmatig bij hem spelen en een boterham met hagelslag eten. "Ik ga jouw dikke buik tekenen, opa Jo." Omdat het carnaval in aantocht is neemt hij ze mee naar de feestwinkel om een passende steek voor ze te kopen.
Voor Jes is het vreemd, carnaval zonder haar Ger. Vroeger stonden ze samen op de praalwagen, als Prins en Prinses Carnaval. "Het went niet."
Pastoor Quaedvlieg ziet zijn kerk steeds leger worden. Zijn parochianen zijn te ziek en te oud om nog te komen. Hij wil niet dat zij hun communie mislopen. Dus brengt hij de kerk naar hen. Zo ook bij mevrouw Huer die bij het ontbreken van menselijk contact troost vindt in haar twee schildpadden. "Ze zijn lief. Alleen jammer dat ze niet kunnen praten."