Dat het financieel slecht ging, dat wist iedereen wel. Maar dat ze op klaarlichte dag hun huis zouden worden uitgezet dat wist zelfs haar man niet. Ramona had het al die tijd verzwegen. Tweemaal had ze een dreigende ontruiming op het laatste nippertje weten te voorkomen maar nu kon Ramona niet langer het ene gat met het andere dichten. En dus werd op een vroege ochtend, terwijl hun twee kinderen van 7 en 10 op school zaten en Ron op zijn werk, het hele huis leeggehaald in het bijzijn van een radeloze Ramona. Ze zei nog: “mijn man weet van niks”, maar met 12.000 euro schuld bij de woningbouw had deurwaarder Ed daar geen boodschap aan…
In nood is het hele gezin ingetrokken bij de ouders van Ramona. Een krappe eengezinswoning, waar ook nog de zus van Ramona met dochter woont: vijf volwassen en drie kinderen in drie kleine kamers. Het is krap en er is geen ruimte meer voor privacy: het gezin slaapt op matrassen in de woonkamer.
Ramona heeft haar lesje wel geleerd: was ze maar over haar schaamte heen gestapt en hulp gaan zoeken. Intussen zegt Will – directrice van de lokale schuldhulpverleningsorganisatie - alles op alles te zetten om het gezin aan een nieuwe woning te helpen, want een gezin - ‘de kinderen!’ - mogen nooit de dupe zijn. Voorwaarde is wel dat ze onder bewind gaan, maar dat zien Ramona en Ron niet zitten. Wekelijks 80 euro om van te leven, eten, alles te betalen: over hun lijk. Heeft mevrouw de directrice nooit boodschappen gedaan? Zij hebben hun eigen plan: de zolder van oma opknappen, allebei keihard werken en zelf hun schulden afbetalen. Terwijl Ron en Ramona het zelf proberen op te lossen, vreest Will dat de keten van armoede wordt doorgegeven aan de kinderen.