Veertien jaar lang is Milouska Meulens het gezicht van het Jeugdjournaal. Een generatie kinderen groeit met haar op. Maar wanneer zij zelf nog een kind is, maakt Milouska iets verschrikkelijks mee. Iets wat haar leven zal beïnvloeden. Hoe is het om als migrant vanuit Curaçao in Nederland je leven op te bouwen? En hoe vergeef je je vader wanneer hij je moeder naar het leven stond?

Deze tekst is een uitwerking van het interview van Coen Verbraak met Milouska Meulens voor de tv-opname van Over Leven.

Veel mensen zullen haar kennen van het Jeugdjournaal, maar tegenwoordig is Milouska Meulens onder andere schrijver. Ze schrijft kinderboeken, columns en heeft onlangs het boek Moederland uitgebracht, een autobiografische roman.

Meulens is geboren op Curaçao, maar verhuisde in 1978, toen ze vijf jaar oud was, naar Nederland, samen met haar moeder, broertjes en zusje. Haar vader volgde hen een aantal maanden later.

Wat staat je nog bij van die begintijd in Nederland?

"Ik weet nog flitsen. Een van de meest scherpe herinneringen die ik heb, is de sneeuw. Alsof de sterren uit de hemel zakken. Een zwarte hemel, prikkende wangen van de kou en rook uit je mond. Dat hebben we echt lang nog bijzonder gevonden, die wolk die uit je mond kwam als je blies."

Milouska Meulens in gesprek met Coen Verbraak tijdens de opnames van Over Leven.

Dat klinkt als iets poëtisch en moois. Voelde dat ook zo?

"Dat was het ook wel. Wie weleens van land verwisseld is, die weet dat, maar zeker als je als kind naar een ander land gaat, dan zijn er zoveel indrukken. Alles is nieuw en anders. De geuren, hoe de wind voelt op je huid. Er is zoveel om op te nemen."

Jullie hadden niet meteen fijne plek om te wonen, toch?

"Nee. Er waren in die tijd veel opvanghuizen voor Antillianen en Surinamers die naar Nederland kwamen, voordat ze dan over het land verdeeld werden. Wij woonden daar ook."

Op 30 april 1979 gebeurde er iets wat misschien wel een waterscheiding is geworden in jouw leven. Wat gebeurde er?

"We waren in oktober 1978 alleen met mijn moeder naar Nederland gekomen. En in april 1979 kwam mijn vader achter ons aan. We woonden in het zoveelste opvanghuis en daar kwam mijn vader bij.

Er waren veel spanningen en ruzies tussen mijn ouders en op een dag explodeerden die. Toen heeft mijn vader mijn moeder neergestoken."

Neergestoken?

"Ja. Waar wij bij waren."

Dertien keer, hè. Zie je dat nog voor je?

"Ook in flitsen. Mijn moeder op de grond. Bloed op het tapijt. De trap naar beneden. Het geheel vervalt gewoon in fragmenten."

Denk je dat hij haar echt wilde doden op dat moment?

"Ik denk het wel ja. Want wij hoorden hem ook zeggen, toen hij naar beneden ging, ‘ik heb mijn vrouw vermoord.’  Maar mijn moeder ging niet dood."

En jullie waren er met z'n vieren bij?

"Ja. Maar mijn zusje was heel klein, die was één. Dus zij heeft daar geen herinnering meer aan. En mijn jongste broertje kroop onder het bed."

Hoe was je moeder eraan toe?

"Heel slecht. Ik zei net, mijn moeder ging niet dood. Maar ze ging eigenlijk wel dood. In het ziekenhuis hebben ze haar weer gereanimeerd. En ze is zolang ik me kan herinneren ziekenhuis in, ziekenhuis uitgegaan."

Hoe ging het daarna verder met jullie? Als gezin? Want je vader is denk ik opgepakt?

"Hij heeft even in de gevangenis gezeten. Maar niet lang. Hij heeft zich na een tijdje weer bij ons gevoegd."

Dat wilde je moeder wel?

"Ja. Zij vond het belangrijk dat hij terugkwam."

Maar dat is bijna niet voor te stellen, hè? Dat je de man die geprobeerd heeft je te vermoorden weer terug wil.

"Ja, maar weet je: heel veel vrouwen die geweld meemaken, en dat zijn er veel in Nederland, krijgen die vraag of die verbazing over waarom ze bij hun partner blijven. Maar pas als je in de schoenen van zo'n vrouw staat, weet je hoe het is.

Sommige vrouwen kunnen niet weg omdat ze financieel afhankelijk zijn. Andere vrouwen zijn emotioneel afhankelijk, zoals mijn moeder. Je kan je er pas iets bij voorstellen als je het hele verhaal kent."

Waar kwam je moeders afhankelijkheid vandaan, denk je?

"Mijn moeder heeft een nare jeugd gehad. Met weinig liefde, in een gezin waarin ze nauwelijks welkom was en waar ze vaak werd afgestraft. En mijn vader heeft haar daar weggehaald. Hij was de eerste man die van haar hield en heeft haar uit die, soms ook gewelddadige, gezinssituatie gehaald. En hij heeft haar kinderen gegeven, zo zegt zij dat dan.

Dus voor haar was het niet eens kiezen tussen twee kwaden. Voor haar was het: ik ben liever met hem, de vader van mijn kinderen, dan zonder hem."

Dus zij is hem gaan vergeven?

"Ja. Ook omdat ze ervan overtuigd is dat dat is wat je doet als mens. Dat we hier op aarde zijn om elkaar te vergeven. We maken allemaal fouten en niemand is zo goed als God."

Hoe was dat voor jullie als kinderen? Want ik, ik kan me ook voorstellen dat je bang was voor je vader.

"Ja, ik was wel bang, maar ik was me er niet van bewust dat ik bang was. Dat besefte ik pas toen ik er later met mijn broers en mijn zus over sprak. Toen dacht ik: oh ja, ik was eigenlijk bang voor mijn vader.

Maar tegelijkertijd vond ik het ook fijn met hem. Hij was vaak stil, en ik hou van in stilte bij elkaar zijn. Hij zat vaak in het donker, daar hou ik ook van."

Heeft hij ooit spijt betuigd en gezegd tegen je moeder, en misschien ook tegen jullie: ik ben verschrikkelijk uit de bocht gevlogen?

"Nee. Ik heb hem wel een keer geconfronteerd, toen ik 25 was. Ik had het verhaal al vaak van mijn moeder gehoord, maar nooit van hem. En ik heb nooit gehoord waarom hij weg is gegaan."

Want hij ging weg bij jullie?

"Hij is teruggegaan naar Curaçao en is daar opnieuw getrouwd. En ik ben daarnaar toegegaan om zijn kant van het verhaal horen.

Ik had niet verwacht dat hij sorry zou zeggen, maar ik dacht wel dat we er een gesprek over zouden kunnen voeren. Maar hij zei meteen bij aankomst: ‘je moet vooruitkijken, en het heeft geen zin om achterom te kijken.’ En dat was het."

Hoe was dat voor jou?

"Ik vond het verschrikkelijk. Daar ben ik wel boos over geweest. Vooral op mezelf, dat ik niet door durfde te zetten. Dat ik niet heb gezegd: ‘Kom op zeg, dit gaat mij ook aan. U hoeft zich niet te verantwoorden, maar ik wil gewoon weten wat er is gebeurd. Waarom bent u weggegaan?’"

En dat heb je eigenlijk nooit gehoord.

"Nee, ik heb dat niet doorgedrukt en het is er nooit meer van gekomen. Maar ik heb op een gegeven moment, op mijn dertigste, besloten voor mezelf: ik wil dit niet meer. Ik wil niet meer boos zijn. Ik wil niet meer steeds denken aan waar ik recht op heb of hoe het eigenlijk had moeten gaan. Dus toen heb ik hem gebeld en heb ik gezegd: ‘Papa, ik vergeef u.’"

Was hij blij dat je dat zei?

"Dat weet ik niet. Hij vroeg niet waarom ik dat zei, en hij zei ook geen dankjewel. Voor hem was het denk ik een vanzelfsprekendheid dat je elkaar vergeeft, in Bijbelse zin. En voor mij was dat voldoende."

Ik vond het zo mooi dat je schreef: ‘In mijn bagage zat de hoop van een eiland. Van heel het Curaçaose volk en de plicht tot excelleren’. Voelde je dat zo?

"Ja. Ik had het gevoel dat ik moest uitblinken. Als je je land verlaat en naar een plek gaat waarvan je denkt dat het beter is, dan hangt daar al iets aan van dat je het moet waarmaken. Want je kan niet met hangende pootjes terug.

Maar voor mijn ouders was het natuurlijk mislukt. Het is anders gegaan dan wat ze voor ogen hadden. Dus kwam het op mij aan. Ik moest dat goedmaken.

Mijn vader zei ook tegen me dat als je in Nederland bent, je beter moet zijn dan de rest. Want zwarte vrouwen hebben het het moeilijkst. Daar sta je al met drie nul achter."

Dus die lat lag hoog.

"Ja. En als ik dan terug was op Curaçao, voelde het alsof alle ogen op mij gericht waren. Jij moet het doen, de weg banen, de deuren openen."

In 2000 ging je werken bij het Jeugdjournaal. Een jaar later ging je dat programma presenteren. Maakte dat werk je gelukkig?

"Nou, het Jeugdjournaal was wel echt een van mijn leukste werkplekken. Ik was er ook heel gelukkig. Maar niet meteen. Want het ging niet meteen zoals ik het wilde."

Jouw eigen aandeel bedoel je?

"Ja, mijn eigen aandeel. Het programma was fantastisch. Maar het presenteren ging me niet van nature goed af. Ik was heel zelfbewust, gespannen, nerveus. Bang voor kritiek en falen. Ik vond dat ik het gewoon niet goed deed."

Bleef dat ook al die jaren?

"Nee. Op een gegeven moment ben ik het leuk gaan vinden, omdat ik er toen een hoger doel in ontdekte. Dat was toen ik voor een reportage naar een medisch kindertehuis ging. Ik had als kind ook in zo’n tehuis gezeten, dus dat was voor mij een heel beladen reportage.

Ik ontmoette daar een meisje met een Curaçaose moeder, zij zelf was in Nederland geboren. Ze had stiefvaders die om de haverklap van plek wisselden en die haar mishandelden. Ze maakte verschrikkelijke dingen mee, maar toch was ze heel blij.

Ik herkende mezelf in dat meisje. In haar optimisme en de open blik waarmee ze mij aankeek. En toen zei ze tegen mij: ‘ik vind het heel fijn als ik u op televisie zie, want dan denk ik: dat kan ik later ook.’

Ik moest huilen, stiekem. Omdat ik het haar heel erg gunde, maar ook omdat het de eerste keer was dat ik zelf zag dat ik die rol kon hebben. Dat ik een rolmodel was."

Wat was dat voor besef?

"Dat heeft alles veranderd. Want vanaf dat moment was ik niet meer zo met mezelf bezig, met hoe doe ik het en hoe sta ik erbij. Maar vanaf toen zag ik dat meisje voor me, en ik deed het voor haar, en voor alle andere meisjes die zich in mij herkenden. Ik zag het belang in van wat ik deed. Toen ging ik echt van het presenteren genieten."

Wat troost jou vooral in tijden dat het moeilijk is?  

"Ik haal niet echt ergens troost uit. Maar wat wel voor een nieuw soort van warmte heeft gezorgd, wat je misschien troost zou kunnen noemen, is wat gebeurde toen George Floyd overleed. De realisatie die ik toen had dat ik niet alleen was.

Want tijdens die Black Lives Matter beweging keek ik om me heen en zag ik dat er zoveel mensen waren die ook pijn voelen. Die ook moeten opboksen tegen dingen, onbegrepen zijn, miskend. Maar die ook liefhebben. Ik besefte dat er een heleboel mensen zijn waar ik me in kan herkennen, en die zich ook in mij herkennen. Ik vond mezelf terug in die groepen."

Als je nou terugdenkt aan dat meisje dat je vroeger was. Zou dat meisje trots zijn op de vrouw die je geworden bent?

"Ja. Ik heb twee echt hele toffe kinderen en heel veel leuke mensen om me heen. Ik heb een mooi leven en als er maar één ding veranderd was toen, dan was ik niet geweest wie ik nu ben. Dus ja, ik denk dat ze trots op me zou zijn."

Kijk Over Leven

Elke woensdag om 20:25 uur op NPO 2

Kijk Over Leven elke woensdag om 20:25 uur op NPO 2, stream via NPO Start, of luister de lange versies van de gesprekken via de podcast.

Wil je zelf doorpraten over de grote vragen? Dat kan op 15, 22 en 29 oktober in het ARTIS-Groote Museum. Meer informatie vind je hier.

Kijk de programma's