“In Qatar komt alles samen wat er mis is met het moderne voetbal,” zei Vissers in 2016 tegen Brandpunt+. “Het toernooi had daar überhaupt nooit gehouden mogen worden. Het staat voor: doorgeslagen commercie en onmenselijke behandeling van arbeiders.”
Willem Vissers, voetbalverslaggever bij de Volkskrant, wist het zeker: “Ik ga niet naar Qatar, dat vertik ik." Volgende maand stapt hij toch op het vliegtuig om het WK te verslaan. Wat deed hem van mening veranderen?
Je keerde je als een van de eersten tegen het WK in Qatar.
“Over dit onderwerp was ik meer activist dan journalist. Ik hoopte dat de mensen tot hun verstand zouden komen en het toernooi niet door zou gaan. Inmiddels is er veel kritiek, maar destijds vond ik weinig weerklank. Nu is iedereen flink en heeft iedereen een stevige mening, maar nu is het allang onomkeerbaar.”
Waarom ga je alsnog naar Qatar?
“Omdat ik journalist ben. Ik ben sportverslaggever en ik volg het Nederlands elftal. Als er belangrijke wedstrijden worden gespeeld, ben ik erbij. Ook als dat op plekken is waar ik mijn bedenkingen bij heb. Begrijp me niet verkeerd, als ze morgen bekendmaken dat het toernooi toch ergens anders wordt gespeeld, dan zou ik slingers ophangen. Alleen gaat dat niet gebeuren en dus ga ik erheen.”
Je maakt de werkelijkheid niet, je verslaat haar?
“Precies, en als ik het niet zou doen, dan stuurt de krant wel iemand anders. We zijn verslaggevers, we kunnen niet ineens stoppen met verslaggeven omdat de setting ons niet aanstaat. We zijn als krant naar de Olympische Spelen in China geweest, ook een land waar van alles niet deugt. In Qatar bestaat een rechtstreeks verband tussen het bouwen van de infrastructuur en het overlijden van arbeiders. Dat doet extra pijn, maar met mensenrechten is het in China heus niet beter gesteld.”
Wat deed je van gedachten veranderen?
“Ik ben me er echt in gaan verdiepen, heb veel gelezen en Qatar bezocht. Daardoor ben ik ook de andere kant van het verhaal gaan zien en denk ik er nu genuanceerder over. Mensen die in Nepal of in Pakistaan helemaal niets hadden, konden in Qatar iets verdienen. Genoeg om hun kinderen naar school te sturen. De lonen waren laag, maar alsnog oneindig veel hoger dan in hun thuislanden, die klaarblijkelijk niet in staat zijn om mensen werk te geven en te voeden. Ik vind het nog steeds allemaal verschrikkelijk, maar in Nepal hebben ze niets, en hier 250 euro per maand.
Er zijn vreselijke ongelukken gebeurd die hadden kunnen worden voorkomen door het toernooi ergens anders te organiseren. In die regio wordt al veertig jaar op dezelfde manier gebouwd en dat heeft al veel levens geëist. Daarover is nog nooit een verontwaardigde Nederlander een petitie gestart. Voetbal heeft klaarblijkelijk een discussie geopend. Door de kritiek zijn arbeidsomstandigheden in Qatar inmiddels overigens beter dan die van andere landen in de regio. Hopelijk blijft dat zo en komt er geen terugval.”