Rechts, radicaal-rechts, rechts-nationalistisch, populistisch, rechts-populistisch: de begrippen waarmee de PVV van Geert Wilders in de media omschreven wordt zijn legio. Maar aan een term willen de meeste dagbladen en nieuwprogramma’s zich niet branden: extreemrechts. Waarom niet?

"Ik houd van het debat. Laat het maar knallen”, zegt Martin Bosma als het in december gaat over het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Maar dat betekent volgens de PVV-er niet dat alles gezegd mag worden. Met het woord ‘extreemrechts’ heeft hij moeite. Hij noemt het “in wezen een nazivergelijking”. Een paar weken daarvoor reageert Wilders fel op X als hij in Op1 door een demonstrant ‘fascistisch’ wordt genoemd: “Op nationale televisie. Bij de publieke omroep. Een miljoen mensen luisteren. Als er 1 gek tussen zit is het al genoeg."

Weer een paar dagen daarvoor doet zijn partijgenoot Fleur Agema in Trouw uit de doeken dat de verkiezingsoverwinning van de PVV samenhangt met de aanslagen van Hamas op 7 oktober. Volgens haar gaven die haar partijleider de kans om te laten zien dat hij niet extreemrechts is: “Omdat Geert Wilders een vriend van Israël is.” Het zijn reacties die duidelijk maken hoe beladen een begrip als ‘extreemrechts’ is. Maar dat je als partij niet zo genoemd wilt worden, betekent nog niet dat je het niet bent. Hoe moet de PVV omschreven worden, en welke keuze maken nieuwsredacties daarin?

Feitelijke opties

Bij persdienst ANP mogen redacteuren kiezen uit drie termen: radicaal-rechts, rechts-populistisch en rechts-nationalistisch, afhankelijk van het onderwerp van het stuk, want elke aanduiding legt de nadruk op een ander aspect van de partij. "Heel feitelijke opties", zegt ANP-hoofdredacteur Freek Staps, die aangeeft dat op de redactie wel is doorgepraat over deze keuze, na de verkiezingswinst van de PVV. "Woordkeuze is in heel veel dossiers belangrijk, niet alleen in het geval van de PVV. En soms krijgt een dossier nieuwe lucht, waardoor je het er dan opnieuw over moet hebben."

Ook bij NRC weten ze dat woorden ertoe doen. "Wij schrijven radicaal-rechts", zegt presentator Guus Valk in een aflevering over de PVV van de podcast Haagse Zaken. En met ‘wij’ bedoelt hij dus de redactie van NRC. Trouw en de Volkskrant kiezen diezelfde term, hoewel je bij die laatste krant ook het begrip ‘rechts-populistisch’ tegenkomt. Wat opvalt is dat hoewel er dus uiteenlopende begrippen gebruikt worden om de PVV te omschrijven, geen van de nieuwsmedia kiezen voor extreemrechts.

Het ANP gebruikt die term alleen als het een letterlijk citaat betreft. “Als Stephan van Baarle, fractievoorzitter van Denk, Geert Wilders bijvoorbeeld zoals hij deed ‘de boodschapper van extreemrechts’ noemt, dan is dat relevant en nemen we dat zo mee”, zegt Staps. Veel dagbladen volgen die lijn en ook columnisten hebben een vrije rol – in opiniestukken en columns wordt de PVV met enige regelmaat als extreemrechts bestempeld, hoewel dat in nieuwsberichten dus niet gebeurt.

Nativisme

Het leidt nog wel eens tot discussie: wordt de PVV niet vergoelijkt als je er niet het label extreemrechts op plakt? Wat bijvoorbeeld te denken van zijn minder Marokkanen-uitspraak, het Polen-meldpunt, of zijn standpunten over de Islam? “De kernideologie van de PVV, maar ook van AfD in Duitsland, Le Pen in Frankrijk, of Trump is wat politicologen het ‘nativisme’ noemen”, legt politicoloog Matthijs Rooduijn uit, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar populisme en radicalisme.

“Dat is een uitsluitende vorm van nationalisme, waarin je de eigen identiteit benadrukt en afzet tegen buitenstaanders, bijvoorbeeld tegen immigranten, of mensen met een andere religie of huidskleur.” Dat nativisme is wat radicaal-rechtse en extreemrechtse partijen gemeen hebben. “Het grote verschil is dat radicaal-rechtse partijen binnen de grenzen van de democratie blijven, terwijl extreemrechtse partijen de democratie willen afschaffen en niet schuwen geweld te gebruiken. De Nazipartij was extreemrechts, fascisten zijn extreemrechts, de Gouden Dageraad in Griekenland is extreemrechts.”

Matthijs Rooduijn is universitair hoofddocent bij de afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek naar populisme, polarisatie en extreemrechts en -links. Artikelen van zijn hand verschenen in de grote Nederlandse dagbladen en ook in The Guardian en Washington Post.

Belangrijk, zegt Rooduijn, is dat het voor die definitie dus echt gaat om ideeën over het afschaffen van de democratie. Daar is Wilders niet op te betrappen, maar dat wil niet zeggen dat zijn gedachtegoed in lijn is met de liberale democratie zoals wij die kennen in Nederland. “Als het gaat om de rechten van allerlei minderheden, het organiseren van tegenmachten als de vrije media, of de vrijheid van wetenschap, dan is Wilders niet bepaald liberaal democratisch. En ik denk dat dat een probleem is omdat die liberale democratie beschermd moet worden. Maar het is geen reden om hem extremistisch te noemen.”

Ook Willem Wagenaar, onderzoeker bij de Anne Frank Stichting naar (rechts)extremisme in Nederland, noemt de PVV radicaal-rechts, mét toevoeging van populistisch. Net als Rooduijn maakt hij daarbij gebruik van het werk van politicoloog Cas Mudde. “Wilders zegt vrij consequent dat hij de stem van het volk is, die zich verzet tegen Den Haag, tegen de elite. In een van de verkiezingsdebatten verweet hij Timmermans niet de taal van het volk te spreken. Dat zit middenin die definitie van populisme. Daarom denk ik dat als je die twee combineert, populistisch en radicaal-rechts, je aardig in de buurt komt.”

Willem Wagenaar is verbonden aan de Anne Frank Stichting, waar hij onderzoek doet naar (rechts)extremisme in Nederland en racistische, antisemitische en extreemrechtse uitingen. 

Een tweede reden om in ANP-nieuwsberichten weg te blijven van het begrip extreemrechts, vertelt hoofdredacteur Staps, is dat de term voor veel mensen iets anders betekent. “Het kan tot discussie leiden als je telkens duidelijk moet maken waarom je een begrip gebruikt. Dat leidt af van de goede, feitelijke journalistiek waar het ANP voor staat. Bovendien roept het begrip ook emoties op.” Wagenaar herkent dat: “Extreemrechts herbergt ook altijd een belediging. Als je de SP als extreemlinks omschrijft, dan zullen ze daar geen probleem van maken. Als je de PVV extreemrechts noemt, zullen ze dat wel doen. Dat heeft niet zozeer te maken met de inhoud van het begrip, maar wel met de negatieve labeling, omdat de associatie met de Tweede Wereldoorlog meteen om de hoek komt kijken.”

Buitenland

Hoewel academici in Europa over het algemeen dezelfde definities hanteren, verklaart de collectieve omgang met de Tweede Wereldoorlog volgens Wagenaar waarom sommige media in het buitenland de PVV wél extreemrechts noemen. In Duitsland bijvoorbeeld, waar een partij als de PVV überhaupt niet zou kunnen bestaan. “De omgang met de Tweede Wereldoorlog is daar heel strikt en ook wettelijk geregeld. Cruciaal is dat je in Duitsland alleen kunt functioneren als je de parlementaire en liberale democratie actief omarmt en ook de interne partijdemocratie aantoonbaar functioneert. De PVV zou niet kunnen bestaan omdat er geen interne partijdemocratie is. Vanuit dat oogpunt kun je goed begrijpen dat er in Duitsland anders tegen die partij wordt aangekeken”, zegt Wagenaar.

"Die extrem rechte Partei für die Freiheit PVV von Wilders hatte 37 der 150 Parlamentssitze gewonnen."

Der Tagesspiegel - 25/11/2023

Ook in Vlaanderen is dat anders, omdat extreemrechts zich daar nooit heeft losgemaakt van collaboratie met de Duitse bezetter. “Politiek en bestuurlijk is de omgang met het Vlaams Belang sterk ingegeven door de vraag of men wil samenwerken met een partij die voortkomt uit collaboratie. Het antwoord op die vraag is vrij categorisch ‘nee, dat doen we niet’. Men hanteert wat daar het ‘cordon sanitaire’ genoemd wordt. Vanuit dat perspectief is het te begrijpen dat de PVV, die zich openlijk manifesteert als bevriend met het Vlaams Belang, gezien wordt als een extreemrechtse partij.”

En dan is er ook nog zoiets als far-right, een begrip dat in Engeland en Amerika gebruikt wordt, en dat zich volgens politicoloog Rooduijn het best laat vertalen als ‘uiterst rechts’. “Dat is een algemenere term die zowel extreem als radicaal omvat. In de praktijk is het soms lastig om vast te stellen of iets een radicaal-rechtse of extreemrechtse partij is. Sommige partijen zijn niet openlijk extremistisch, maar gebruiken wel zogenoemde hondenfluitjes om extremistische kiezers aan zich te binden. Het overkoepelende far-right kan dan handig zijn."

'Dutch election: will the far-right PVV now form a government?'

The Guardian - 23/11/2023

Janmaat en Fortuyn

Behalve plaats is ook de tijd van invloed op de gehanteerde definities. Niet eens zo heel lang geleden werd Hans Janmaat extreemrechts genoemd en ook op Pim Fortuyn “werd neergezet als een verschrikkelijk persoon door politici en journalisten”, volgens Rooduijn. “Waar Janmaat voor stond, is wat je nu op de rechterflank van de VVD hoort. Het politieke vertoog is enorm verschoven”, zegt de politicoloog, die Janmaat met terugwerkende kracht radicaal-rechts noemt en Fortuyn rechts-populistisch. 

Overigens is de opkomst van en de moord op Pim Fortuyn medebepalend geweest voor de definities die nu gehanteerd worden, samen met de aanslagen van 9/11. “Daarvoor was het gangbare idee dat we met z’n allen wel wisten wat extreemrechts is, waardoor die definitie heel onhelder was en vaak gestoeld op activisme. Na 2001 en 2002 werd de behoefte bij politiek, bestuur en in de academische wereld veel groter om tot een precieze definitie te komen”, zegt Wagenaar.  Met als kanttekening dus dat de manier waarop we die definities gebruiken altijd in ontwikkeling zal zijn. 

Wagenaar: “Een definitie van een politiek of sociaal verschijnsel is altijd afhankelijk van het dominante verhaal in een samenleving. Die ontwikkeling speelt zich niet af in een vacuüm.”