Huseyin Kurt dient, met behulp van advocaat Ejder Köse, een klacht in tegen het politieoptreden tijdens de demonstratie op 11 maart 2017, de dag dat de Turkse minister Fatma Betül Kaya van Familiezaken naar Nederland kwam voor een politieke campagnebijeenkomst. Ze wilde Turkse Nederlanders oproepen om bij een referendum, een maand later, te stemmen vóór machtsuitbreiding van president Erdogan. Premier Rutte betitelt het houden van die bijeenkomst als ‘niet wenselijk’. Toch rijdt de Turkse minister op 11 maart van Duitsland naar Rotterdam. Op televisie en internet is die avond te volgen hoe politiemensen haar auto tegenhouden in een steeg achter het Turkse consulaat en haar de toegang beletten. Voor het gebouw groeit het aantal Turks-Nederlandse demonstranten. Wanneer minister Kaya na middernacht onverrichter zake en onder dwang retour Duitsland vertrekt, breken er rellen uit.
‘Wij zijn hier de baas’, opent De Telegraaf de volgende dag. De tekst staat boven de foto van een man die, liggend op de grond, gebeten wordt door een politiehond. Huseyin Kurt, geboren en getogen Nederlander van Turkse afkomst, raakt zwaargewond. Behalve de hondenbeet wordt hij meerdere malen geslagen met een wapenstok.
Kurt stelt dat het geweld dat jegens hem (en zijn broer) gebruikt is, disproportioneel was. De afdeling Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) van de politie stelt een onderzoek in en oordeelt dat die klacht ongegrond is. Tegen dat besluit gaat Kurt in beroep. De zaak komt zo terecht bij de zogenoemde Onafhankelijke Klachtencommissie. (Over de procedure bij dit soort klachten is meer te lezen op de website van de politie).
Op 20 november 2017 vindt er een hoorzitting plaats. Aan het einde ervan ontmoeten we Hüseyin Kurt voor het eerst en stellen hem en zijn raadsman voor de camera een paar vragen.