'Wat opvalt, ook in de reacties op mijn boek, De jaren zestig: een cultuurgeschiedenis, is dat als het over de jaren zestig gaat, mensen het heel graag hebben over Westerse helden en fenomenen zoals The Beatles en The Rolling Stones. Het mondiale karakter van die periode wordt wel eens aangestipt, maar niet als wezenskenmerk.
In mijn boek heb ik het natuurlijk ook over de Westerse pophelden, maar het gaat tevens over de misschien wel ingrijpendste verandering uit die jaren: de dekolonisatie van de grootste delen van Afrika. Die heeft een enorme impact op het leven van toen en dat van vandaag. Eén van de gruwelijkste episodes in dat proces van dekolonisatie was de oorlog voor de onafhankelijkheid van Algerije. Dat heeft tot veel geweld geleid, in Algerije, maar ook in Frankrijk.'
'In Parijs wordt in 1961 een vreedzame demonstratie van Algerijnen met veel politiegeweld neergeslagen, waarbij tientallen, mogelijk honderd doden vallen. We weten niet precies hoeveel slachtoffers, omdat de lichamen in de Seine worden gegooid, door politiemensen, maar ook door toevallige omstanders die uit hun auto's stappen om de politie te helpen om de lijken te doen verdwijnen. Daar spreekt totale minachtig uit, maar minstens zo opmerkelijk is dat dit feit – een van de grootste schanddaden uit de naoorlogse Europese geschiedenis – niet tot ons collectieve geheugen is gaan behoren. Nog steeds niet.
Er is een opmerkelijke onwetendheid over de manier waarop onze geschiedenis verbonden is met die op andere plekken in de wereld, en dat op een moment dat mensen met roots in die andere plekken massaal in onze dorpen en steden wonen.'