We bewonderen hen die veel voor elkaar krijgen – dat is niet meer dan logisch. Maar waarom bewonderen we ook degenen die daarbij verloren raken in de maalstroom van stress? En waarom helpen we elkaar niet daar collectief uit? Omdat we elkaar liever dwingen steeds harder te gaan lopen: als je collega tot zeven werkt, werk jij tot negen, en als je collega tot negen werkt, werk jij tot tien. Als de ander binnen een jaar promotie maakt, zal het jou hoe dan ook lukken binnen acht maanden te stijgen in de organisatiestructuur. Meer verdienen dan collega's? Je werkt je er maar al te graag een slag in de rondte voor.
Het afgelopen jaar zijn we nog sneller gaan schakelen: meer telefoontjes over en weer, meer mailtjes tot 's avonds laat, meer overleggen zonder tussentijdse momenten van bezinning. Interessant genoeg steeg daarmee ook het aantal mensen dat zich ongevraagd om mijn mentale gesteldheid begon te bekommeren. Hoewel, ik betwijfel of het altijd om oprechte bezorgdheid ging. Toen ik tijdens een gesprek met een potentiële nieuwe opdrachtgever op de vraag 'hoeveel uur heb je per week beschikbaar?' antwoordde 'zoveel als je van me nodig hebt', wierp hij met een zelfingenomen grimas op zijn gezicht toe dat het klonk alsof ik mezelf behoorlijk in een burn-out aan het duwen was.
De symptomen: geen grenzen aangeven, je niet conformeren aan kantoortijden, alles aanpakken waar je warm van wordt. De beste man liet me beduusd achter. Niet alleen omdat hij zijn conclusie al na zeven Teams-minuten met zoveel stelligheid had durven te presenteren, maar ook omdat ik voor mijn gevoel niet kon achterhalen of hij gelijk had. Sorteerde ik voor op een gedwongen platligsabbatical of sprak ik de waarheid als ik tegenover mezelf bleef volhouden dat die zestig uur per week prima vol te houden waren als ik maar plezier bleef houden in mijn werk?
In feite kunnen we een burn-out definiëren als een verstoorde balans tussen de energie die je in je werk stopt en wat je ervoor terugkrijgt. Als ik die definitie naast mijn eigen situatie hou, heb ik het gevoel dat ik me weinig zorgen hoef te maken: ik word van weinig zo gelukkig als een voltooid rapport, een afgerond artikel of een gepubliceerd nieuwsbericht. Ook de weg naar die eindresultaten toe vervult me in de regel met plezier.
En toch: wanneer ik al die verhalen blijf horen van mensen die van de ene op de andere dag hun bed niet meer uit konden komen van vermoeidheid, blijf ik me afvragen of ik niet iets over het hoofd zie.