Voor onze tweede date had hij een auto van een vriend geleend. Hij stond geparkeerd op de Korte Mare; Norah Jones klonk gedempt door de autoramen.
We zetten koers naar een restaurant waar ik tijdens mijn jeugd graag en veel was gekomen. Ik had geprobeerd in te schatten of het een plek was die bij deze Delftse jongen paste, met zijn zuivere stem en zijn doelmatige bewegingen. En toch, de gedachte dat ik fout zou zitten, maakte me niet zenuwachtig zoals bij anderen: hij leek alles wat ik deed te observeren met de interesse die je als kind in je lievelingsdier toont wanneer je plots voor zijn verblijf in Artis staat. Grote ogen, een brede lach.
Hij parkeerde ons naast de oude boerderij, in het schemerdonker van de straatverlichting. Achter de ramen lachten mensen, hieven ze hun glas. We keken elkaar aan.
"Ik hoef eigenlijk niet zo nodig naar binnen," zei hij.
"Dan moeten we Norah hier alleen achterlaten," zei ik.
Hij maakte zijn gordel los, nestelde zich liggend op mijn schoot, de versnellingspook tegen zijn onderarm. Zijn hoofd voelde warm op mijn bovenbenen. Ik vroeg me af hoe ik er in deze positie uitzag. Vast veel onderkin, grote neusgaten.
"Zeg," begon hij. "Ik vond online iets wat je me nog niet had verteld."
Onze eerste date, een paar dagen geleden, had zich gevuld met woorden over het nieuwe evenementenbedrijf dat hij onlangs was begonnen. Hij had zijn eerste stappen in de branche gezet toen hij op zijn zeventiende het eindfeest van zijn middelbare school had getransformeerd tot een luxueuze beachparty. Sindsdien had hij studies afgeraffeld om maar te kunnen werken aan dat ene doel: voor zijn 35ste levensjaar binnen zijn. Wat binnen zijn precies betekende, dat kon hij me nog niet precies uitleggen.