Ondertussen wordt er de laatste jaren wel gewerkt aan een post-groei alternatief. De 'Donuteconomie' van Kate Raworth is daar een mooi voorbeeld van. Ook de oprichting van de Wellbeing Economy Alliance is een duidelijk signaal dat er achter de coulissen een alternatief economisch verhaal gevormd wordt, dat voorbij de meer óf minder-dichotomie probeert te komen. En ze hebben het tij mee. Covid-19 heeft de ongelijkheden en absurditeit van ons huidige economische model blootgelegd, schrijft de organisatie op haar website. Dit biedt de kans om na de pandemie een economie op te bouwen die draait om welzijn.
Een recente bijdrage aan een alternatief economisch verhaal is het werk van de economen Katherine Trebeck en Jeremy Williams. In hun boek De economie van de aankomst (2019) gaan ze op zoek naar een (beeld)taal die niet bevreemdend is maar juist op een positieve manier de verbeelding prikkelt. Het uitgangspunt daarbij is dat ontgroeien geen langetermijnalternatief is, omdat het plan nooit kan zijn te krimpen tot er niets meer is. Het is eerder een middel om een doel te bereiken, namelijk de economische sfeer weer in balans te brengen met de biosfeer.
Het gaat niet alleen om de reis, maar vooral ook om de eindbestemming. Een alternatief economisch verhaal dat in staat is om te concurreren met het dominante economische verhaal van 'meer is vooruitgang', moet vooral duidelijk zijn over de eindbestemming. Daarom introduceren Trebeck en Williams in hun boek het idee van aankomst:
"To arrive as a society is to be in a position to recognize and celebrate the wealth that an economy and society already has. Making ourselves at home means sharing wealth more widely, rather than permitting a few to pathologically hoard it. Sharing is key in making ourselves at home, and in this sense, Arrival counters the obsolete mindset of scarcity. Arrival does not say growth is bad, but that growth can lead to a place of economic maturity where more is no longer necessary."
Het interessante aan de gedachtegang van Trebeck en Williams is dat ze proberen te laten zien dat het moderne project van (materiële) vooruitgang niet het eindstadion hoeft te zijn en kan zijn, maar dat het eerder een fase is in een langer traject. En dat er, over de horizon van 'meer' heen, een nieuw project in het verschiet ligt: leren je thuis te voelen in een wereld van genoeg; een samenleving die niet meer gestoeld is op nog meer materiële welvaart en expansie, maar op inclusie, menselijk en ecologisch welzijn.
Dit is niet een wereld waarin men in absolute zin moet kiezen tussen meer of minder, maar waarin 'beter' het uitgangspunt is. Betere sociale relaties, betere welvaartverdeling, betere luchtkwaliteit en een betere verhouding tot ons collectieve huis, de aarde. Tussen minder en meer zit beter.