Onlangs verscheen het meest uitgebreide en omvangrijke VN-onderzoekrapport naar de staat van onze natuur tot nu toe. De conclusie is vernietigend: de wereldwijde biodiversiteit gaat zwaar gebukt onder onze collectieve overconsumptie en vervuiling. De mens ondergraaft daarmee het voortbestaan van velen soorten, inclusief zichzelf. Het roer moet radicaal om, vindt cultuursocioloog Ruben Jacobs, maar hoe?

'Ik was vijf jaar toen de Berlijnse muur viel. Voor de buis zaten mijn ouders met grote belangstelling te kijken naar een menigte euforische Duitsers. Met hamer en pikhouweel in de hand gingen ze de muur gretig te lijf, ze klommen erop en overheen. Men lachte, men huilde. Hier gebeurde iets groots, ik voelde het. Maar wat? Ik had geen flauw idee. Te jong.

De jaren daarna waren licht en frivool. Ongekende welvaart, (Westers) optimisme; de jaren negentig was een decennium van zorgeloosheid, decadentie en weinig heroïek. Het was ook het tijdperk van privatisering, marktwerking en schaalvergroting. De tijdgeest waarin ik langzaam volwassen werd. Eerst met skateboard, later met een Breezer in mijn hand.

Alles leek te groeien

Nog wat later, tijdens mijn studententijd, leefde ik op te grote voet. Met maandelijks (dankzij DUO) een extra geldbedrag op mijn bankrekening was 'maximaal lenen' het adagium. En ik was niet de enige. Terugbetalen was amper een zorg. We zouden toch wel goede banen krijgen, met een uitstekend oplopend salaris. 

The sky was the limit  en op mijn bankrekening kon ik ook gewoon flink de min in. Ik groeide, mijn Hyves-vriendenkring groeide, de economie groeide, de gebouwen groeiden, alles leek te groeien. En het zou altijd zo blijven, want we leefden immers aan het 'einde van de geschiedenis'.

Terug naar de jaren tachtig. Want twee jaar voor de val van de muur en drie jaar na mijn geboorte, in 1987, kwam er een belangwekkend VN-rapport uit: het zogenoemde Brundtland-rapport: Our Common Future. Het is hier, in de aanloop naar het einde van de Koude Oorlog, dat in de schaduw van het geopolitieke geklater een begrip wordt geboren dat nu op bijna elk product in het supermarktschap te lezen valt, namelijk: duurzaamheid.

Groene groei illusie

De kerngedachte van het rapport luidt als volgt: de belangrijkste mondiale milieuproblemen zijn het gevolg van de armoede in het ene deel van de wereld, en de niet-duurzame consumptie en productie van het andere deel van de wereld.

Door middel van met name technologische innovaties – wat zou moeten leiden tot alsmaar efficiëntere productie en consumptie – moet er gestreefd worden naar een economische groei die niet ten koste gaat van het milieu en toekomstige generaties. 'Groene groei' noemt men dit tegenwoordig ook wel.

Dit klinkt nastrevenswaardig, maar de realiteit is weerbarstiger. Ecologische economen wijzen er al sinds begin jaren zeventig op dat (denk aan het beroemde rapport van de Club van Rome Limits to Growth  uit 1972) oneindige groei op een eindige planeet een illusie is. En ze lijken gelijk te krijgen.

Recent onderzoek toont aan dat grondstoffen inderdaad opraken en dat de ramingen van het grondstoffenverbruik door de Club van Rome (toch) lijken te kloppen. En daar komt bij: in de afgelopen dertig jaar – in mijn leven dus – blijkt meer dan de helft van alle CO2 die de mens ooit heeft uitgestoten de lucht in te zijn gegaan. Groene groei ammehoela dus.

Magisch denken

Toch is het dit groene groei-paradigma wat nationale en internationale politieke agenda's domineert, ook de Sustainable Developments Goals-agenda van de Verenigde Naties. Om de ecologische crisis te bezweren, zo luidt de dominante gedachte, zal economische groei (BBP) door efficiëntieverbetering en technologische vernieuwing op termijn moeten worden ontkoppeld van zijn materiële basis en milieu-impact.

Dit 'dematerialiseren' gebeurt volgens de voorstanders van groene groei al, doordat we steeds meer verschuiven van een economie van goederen naar diensten.

Naast dat dit neigt naar magisch denken, wordt daarbij ook vaak over het hoofd gezien dat de zogenaamde 'immateriële economie' nog altijd een zeer reële materiële basis heeft. Om een voorbeeld te geven: alleen al alle spam die via het internet wordt verstuurd, verbruikt evenveel energie als 1,5 miljoen Amerikaanse huishoudens, of 3,2 miljoen auto's.

Daar komt nog eens bij dat veel van de relatieve ontkoppeling (van groei en CO2-uitstoot) die sommige landen op nationaal niveau behalen (zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk) in feite betekent dat ecologische schade in toenemende mate wordt geëxporteerd naar armere delen van de wereld. Per saldo verandert er dus amper iets.

Jevons-paradox

Ook het idee dat technologische vernieuwing en efficiëntieverbetering zal leiden tot een werkelijk groene economie lijkt in grote mate een farce. De 'Jevons-paradox' noemt men dit ook wel. Dat wil zeggen: energiebesparende technologie leidt tot niet tot minder maar méér energieconsumptie. Juist de efficiëntie van het gebruik van een bepaalde grondstof (zoals kool, olie of gas) leidt tot een uitgebreider gebruik.

En dit geldt niet alleen voor de productiekant, maar ook voor de consumptiekant. Zo leiden brandstofzuinige auto's veelal niet tot minder maar meer ritjes, en zuinige LED-verlichting tot vaker de lichten laten branden. 'Dit was zo in het verleden, en zal zo zijn in de toekomst,' zei Jevons zelf ooit over zijn paradox.

Volgens ecologische economen is dus de dieper gelegen reden achter deze vicieuze cirkel van meer efficiëntie naar meer energie- en grondstofverbruik niet zozeer de hebzuchtige menselijke aard, maar de onderliggende groeilogica van onze economie: meer efficiëntie betekent meer winst, en dus meer kapitaalaccumulatie, meer machines, wat uiteindelijk weer resulteert in schaalvergroting van de economie.

Wat aan de ene kant wordt gewonnen aan efficiëntie en innovatie, wordt aan de andere kant (veelal) weer tenietgedaan door de constante groei van de economie.

Saillant detail

Volgens de Sustainable Developments Goals-agenda moet de wereld streven naar een globale groei van drie procent per jaar. Dit betekent een verdriedubbeling in dertig jaar tijd! Het is zeer de vraag of de globale economie in 2050 kan decarboniseren terwijl deze drie keer in grootte toeneemt.

Een saillant 'detail': in de laatste decennia is de ecologische druk alleen in periodes van crisis en recessie wat afgenomen. Er zijn maar twee korte periodes in de recente geschiedenis waarin de CO2-uistoot echt daalde: na de ineenstorting van de Sovjet-Unie en tijdens de wereldwijde economische crisis van 2008-2009.

En dat geldt niet alleen voor de uitstoot. Ook de biodiversiteit, zo blijkt uit een recente studie, heeft baat bij een recessie. Dat is veelzeggend: alleen als de economische groei stokt, gaat het echt beter met de natuur.

Groei te duur

People, Planet, Profit.  Dat is nog steeds de slogan van onze tijd. Maar hoe houdbaar is dat? Alles wijst erop dat alleen een eind aan het groeimodel werkelijk goed is voor people  en planet.

Als we dit niet zelf beslissen, dan zullen de wetten van de natuur ons er waarschijnlijk wel toe dwingen; volgens analisten zal de groeiende economische impact van klimaatschade steeds meer druk uitoefenen op economische groei en deze op den duur mogelijk zelfs negatief maken. En dan verschijnt de volgende opmerkelijke paradox: doorgaan met economische groei wordt op een gegeven moment te duur.

Een einde aan de groei lijkt dus onvermijdelijk. Het op tijd beëindigen van de groei is ook noodzakelijk als we mineralen, bossen, biodiversiteit en een niet al te onstabiel klimaat willen achterlaten voor onze kinderen en hun kinderen.

Dit is een boodschap die niemand wil horen. Als kinderen van de economische groei, met name in het Westen, zijn we gewend geraakt aan het idee van (materiële) vooruitgang en welvaart. Dat we op het punt gekomen zijn gekomen dat in Nederland de kans afneemt dat kinderen het qua baan en salaris verder schoppen dan hun ouders, is voor velen even wennen.

Maar of dat nu echt het einde van de wereld is? Ik betwijfel het. Wat hier op het spel staat is niet meer  vooruitgang, maar voortgang (van het leven op aarde).

Goed leven, geen beter

De tijd lijkt rijp voor een fundamentele heroverweging van wat groei voor ons in de 21e eeuw betekent. Wie goed kijkt in de onderstroom van onze cultuur ziet dat mensen op zoek gaan naar een alternatieve economische en maatschappelijke logica, waarbij succes anders wordt gedefinieerd en 'een goed leven, geen beter' een nieuw uitgangspunt lijkt te zijn.

Overal zijn er pogingen tot minderenverkleinenontgroeien. Niet alleen omdat het noodzakelijk is, maar wellicht ook omdat het de deur opent voor een bredere waardeoriëntatie, zoals geluk, beleving, welzijn, rust en ruimte.

Maar we hebben toch veel profijt gehad van economische groei? Ja, maar er komt een dag dat een recept is uitgewerkt, en het tijd wordt voor iets nieuws. Die tijd is nu echt gekomen.

Meer Brainwash