"Hoe schop je het tot docent aan de universiteit, schrijver bij de meest prestigieuze bladen van Nederland en, ja, zelfs helemaal tot Tweede Kamerlid der Staten-Generaal, terwijl je de kleinzoon bent van geitenhoeders?
Het antwoord op die vraag – zei ik altijd – is de steun, inspiratie en motivatie die ik van huis uit mee kreeg. Als voorbeeld gaf ik een moment in mijn leven dat ik nooit zal vergeten. In 1993 begon groep acht, en mijn vader nam me apart. Hij keek me heel indringend aan. En hij zei: 'Zihni, dit is het allerbelangrijkste jaar van je leven. Want aan het eind van dit jaar word je schooladvies bepaald. Dus jij gaat keihard je best doen, de beste van de klas worden en vwo-advies halen. Want', zei mijn vader, 'als je dat niet doet... dan ga ik je slaan.'
Nee grapje, mijn vader dreigde nooit, maar hij wees wel de weg naar de kansen die er waren in Nederland. Dus, zei ik dan, 'Dankzij mijn vader is het allemaal gelukt.' Maar nu besef ik dat dat niet helemaal waar is. Het was niet mijn vader, maar Nederland. Niet het Nederland van nu. Maar het Nederland van de sociale verzorgingsstaat. Dat was het Nederland dat mensen als mensen behandelde. Ook al waren ze arm. Ook al waren ze niet geboren met privileges. Hoe anders is dat nu.