Ali zit al achttien maanden in het COA in Wageningen, waar hij een kamer deelt met drie andere mannen. Het is ontzettend saai in het centrum, vertelt Ali. Het was al saai, omdat hij geen werk kon vinden, maar sinds de coronacrisis zit hij veel op zijn kamer en spreekt hij de andere asielzoekers weinig.
Toen hij zich als moslim tot het christendom bekeerde vluchtte hij uit het streng-islamtische Iran, waar zijn vrouw en kind nu nog wonen. Oorspronkelijk zou zijn asielprocedure binnen zes maanden beginnen, maar de IND kampt met capaciteitsproblemen: de vluchtelingen brengen een berg werk mee die de dienst kennelijk niet aankan. De IND heeft door de coronacrisis alle asielprocedures en aanvragen stilgelegd, waardoor Ali nog langer in het AZC moet wachten. Dat vindt hij vreselijk.
"Ik had geen keuze om in Iran te blijven, dat was een kwestie van leven of dood. Maar zoals ik hier zit, met alle onzekerheid, voelt het erger dan een gevangenis. Daar weet je tenminste wanneer je wordt vrijgelaten. Ook al ben ik in theorie vrij, ik kan nergens heen en er is geen duidelijkheid wanneer dit voorbij is."
Tekst gaat verder onder afbeelding