Gek genoeg ziet Hans Spekman bij het Jeugdeducatiefonds parallellen met zijn werk als wethouder in de stad Utrecht, waar hij begin deze eeuw onder andere verantwoordelijk was voor verslavingszorg. De verslaafden hingen destijds voornamelijk rond bij Hoog Catherijne. "Ze waren heel zichtbaar, pal naast het centraal station, maar eigenlijk liep negentig procent van de bevolking er langs en keek bewust een andere kant op. Alsof het niet bestond. Hetzelfde is aan de hand in de wijken en scholen in de steden. In Amsterdam Oud-Zuid ondersteunen wij een school die voor negentig procent bestaat uit kinderen met een stadspas (een pas voor minima waarmee je gratis of met korting naar musea, zwembaden en bioscoop kunt, RL). In dezelfde straat zit een totaal witte Montessorischool, met misschien één adoptiekind met een beetje kleur. Officieel is het gemengd in de wijk, maar mensen kennen elkaar niet en een deel wil elkaar ook helemaal niet leren kennen."
Segregatie is Spekman een doorn in het oog, net als hoe kinderen die opgroeien in een achterstandsituatie steeds meer uit zicht raken. "Ik maak me zorgen over de wereld die met Klassen zo treffend in beeld is gebracht. Het is een wereld die bijna niemand meer ziet. Dat je een lager schooladvies krijgt op basis van je afkomst, snappen 'mensen van buiten' vaak nog wel. Maar dat je niet aan leren toekomt omdat je zoveel ellende aan je kop hebt, dat vinden mensen veel moeilijker. Want als je moeder verslaafd is en een ingewikkelde relatie heeft met haar man, welke druk voel je dan als kind? Of als je ouders in de bewindvoering zitten? Of een kind wiens moeder is neergestoken? Dat soort dingen komen gewoon voor, hè?!"