Nee, vooralsnog heeft ze niks besproken of vastgelegd wat betreft haar eigen levenseinde. En dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen voor een hoogleraar Langdurige Zorg en Dementie, die zich al ruim twintig jaar bezighoudt met levenseinde en dementie. Of niet? “Misschien is het ook wel een beetje expressig,” zegt Anne-Mei The, schrijver van onder andere Dagelijks Leven Met Dementie - Een Blik Achter De Voordeur en te zien in de derde aflevering van Thuis Op Zuid.
“Uiteindelijk is het gesprek met je dokter daarover aangaan en hem overtuigen en laten meegroeien met je doodswens het allerbelangrijkste. Belangrijker dan een wilsverklaring, waarmee ik niet zeg dat een wilsverklaring onbelangrijk is. Maar ik ben niet ziek, dus ik zie nu de noodzaak niet om het gesprek aan te gaan. Maar zodra ik een diagnose krijg, ga ik onmiddellijk het gesprek aan met dierbaren, met dokters, met iedereen die meegenomen zou moeten worden in zo’n beslissing.”
Toch merkt The dat ze ambivalent wordt wanneer alsmaar wordt gesproken over wilsbeschikking, levenseinde en euthanasie. “Het is niet dat ik niet geloof in wilsverklaringen, maar ik denk echt dat alles valt of staat met de relatie die je hebt met de dokter. Ik moet toegeven dat ik er eerst te makkelijk over dacht, ook veroorzaakt door mijn rechtenstudie. Zo van: dat leg je gewoon vast en klaar. Maar doordat ik lang meegelopen en meegewerkt heb in de praktijk - en mijn tijd in instellingen - weet ik dat euthanasie lastiger is dan het lijkt. Het blijft toch mensenwerk."