'Omdat ik ooit las dat mensen gemiddeld maar zeven dagelijkse routes afleggen en dat die routes altijd dezelfde zijn, de weg naar school, naar de bakker, naar de supermarkt, naar werk, naar huis, en meer kan ik er even echt niet verzinnen, neem ik wel eens expres een omweg, om iets in te brengen tegen de structuur die mij omsluit.
'Sprekend Nederland' is een portret van Nederland, gevat in een verzameling van toespraken, manifestaties, protesten en speeches, gemaakt door regisseur John Appel. Als introductie op deze documentaire werd een aantal columns geschreven. Deze keer de column van schrijver en kunstenaar Maria Barnas.
Wanneer ik boodschappen heb gedaan en naar huis fiets, neem ik expres een afslag verder dan die ik gewoonlijk neem, om te bewijzen dat mijn leven zich wel degelijk langs meer dan zeven routes beweegt. Dat ik allerlei wegen ken naar huis, langs de meest onverwachte plekken. Toegegeven, het feit dat ik uiteindelijk steeds op hetzelfde huis afsteven, is in dit verband teleurstellend. Niettemin vorm ik een uitzondering op de regel.
Mijn uitzonderlijke route leidt meestal tot ergernis. Al te bewust van mijn eigen buitenissigheid, vraag ik me enerzijds af waarom niemand deze lijkt op te merken, anderzijds waarom ik zo nodig moet bewijzen dat ik een uitzondering op de regel ben. Plotseling zie ik in elke voorbijganger een miskende zonderling, die hetzelfde stukje las als ik en zich sindsdien uitslooft om het tegendeel te bewijzen.
Zo komen wij elkaar tegen.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Kan ik alles denken?
Een groot deel van mijn dagindeling is ingericht rondom de onvermijdelijke behoeftes van mijn lichaam. Het wordt wakker, het krijgt honger, het krijgt dorst, het krijgt het koud, het krijgt genoeg, het krijgt slaap. Maar mijn geest, de enige vrije plek op aarde, die hoeft toch niet mee te doen aan patronen en structuren, die is daar toch van losgezongen?
Terwijl ik deze woorden achter elkaar plaats, realiseer ik dat de door mij gesuggereerde vrijheid van geest, niet een gegeven is. Ik mag alles denken. Ja. Maar kan ik alles denken?
Is het niet zo dat het feit alleen al, dat ik mijn woorden in zinnen giet die moeten voldoen aan de wetten van de grammatica, verstaanbaar moeten zijn, de vrijheid van mijn denken beperkt?
Tekst gaat verder onder de banner
Voordat je verder leest
Human wil mens en wereld vooruithelpen met een gezonde dosis blikverruiming. Hersenvoer voor doendenkers, mensen die eerst vragen stellen vóór ze zich een mening vormen. En vervolgens ook echt iets doen voor de wereld.
Doe je mee? De wereld heeft mensen nodig.
Word vriend. Voor slechts 1 euro per maand krijg je meer stof tot nadenken.
Samen leven in een mooiere wereld. Dat is ons doel. Samen met jou én 149.999 anderen. Want met 150 duizend vrienden blijft Human als publieke omroep bestaan.
Niet verstaanbaar
Uit hersenonderzoek blijkt dat bepaalde woordsoorten oplichten in bepaalde hersengebieden, waaruit valt af te leiden dat grammatica geen opgelegde, maar een natuurlijke, aan de biologie ontsprongen structuur is. Taal is lichamelijker dan we tot nog toe hadden gedacht. Ik weet niet of ik me hier nu meer of juist minder beperkt door moet voelen.
U begrijpt, het voorgaande heeft iets te maken met de film van John Appel. In de openingsscène van Sprekend Nederland is een man te zien die een megafoon aan zijn lippen zet. Hij vormt woorden met zijn mond, maar hij is onverstaanbaar.
Het is een nachtmerrie, denk ik.
Te spreken en niet te worden verstaan.
Ik herken mezelf in hem.
Dat ligt niet aan u.
Denk ik.
Twijfelen, inslikken
Wat mij vooral trof in de film is dat de toespraken die Appel heeft gefilmd weliswaar het staketsel vormen van het geheel, maar dat vooral de gespannen aanloop naar elke toespraak en de ontlading die ontstaat nadien de hoofdrol heeft.
Dat de ruimte rondom die toespraken, het leven is.
In Die Zeit, een werk van beeldend kunstenaar Jochen Gerz Joachim uit 2000, wordt mensen die het zouden kunnen weten, (kunstenaars, politici, kunstkenners, sociologen) gevraagd wat een geschikt monument voor slachtoffers van de holocaust zou kunnen zijn. Gerz filmde de antwoorden maar monteerde alleen de momenten voor en na het antwoord. Het getwijfel, het niet weten, het bijna wel weten maar toch niet zeggen, het niet durven zeggen, het inslikken. Het is een gemeenschappelijk besef van niet-weten dat in beeld is gebracht. Van ontluistering. Ofwel: het leven.
Tekst gaat verder onder de still uit Sprekend Nederland
Los zand
In Sprekend Nederland zie ik dat het Nederlandschap een constructie is. Dat het bitterballen zijn waar een pas tot Nederlander benoemde afkeurend naar kijkt. Dat het een aarzelende vrouw is die 'Dat verklaar en beloof ik' moet zeggen bij wat men haar 'naturalisatie' noemt - alsof er iets natuurlijk is aan een nationaliteit - en iets gokt in de richting van 'klaarheid' en 'loof', suggestieve woorden, die helderheid oproepen, een landschap en kalmte.
Dat het uniformen zijn, petten en trompetten. De stilte die een wethouder opzichtig laat vallen zodat zijn toehoorders wel moeten applaudiseren. Helmen. Paarden. Een harmonie. Een watergraf. Mensen die proberen te dansen. Mensen die dansen.
Dit zijn fenomenen die zichtbaar worden in Sprekend Nederland, voor en na de woorden, met de toespraken ertussen als rustpunt, pauze, of wankele brug tussen de menselijke gedragingen die zijn als los zand.
Houvast zoeken
Een toespraak blijkt zelden iets onverwachts te bevatten. Soms is de woordkeus of gedachtewereld van de spreker grover of weerzinwekkender dan ik had kunnen vermoeden, maar toch werkt ook de toespraak van Pegida als iets waarvoor het publiek is gekomen: zelfbevestiging.
Het meest schokkende is misschien nog wel te merken wat precies vanzelfsprekend is voor sommigen, en waarin zij zich graag bevestigd zien. Juist zij die opkomen voor wat zij Nederlands vinden houden hun toespraken kort: 'Go Back To Your Own Country'. (En dan is er nog net iemand te horen die zegt: 'Ik ga naar de HEMA'); 'Nederland weer van ons'. Een briefje van honderd met daarop Geert Wilders.
Zijn toespraken dan overbodig, als ze slechts invulling geven aan wat men doorgaans van mijlen ver ziet aankomen?
Iemand moet het woord nemen, opdat de rest zich gezien weet. Daarna kan men weer verder, door los zand. Houvast zoekend in bekende patronen.
Of expres een onverwachte afslag nemen.'