Socrates ( 469 – 399 v. Chr.)
De bron van wijsheid
Socrates ziet men wel als ‘de bron van wijsheid’. Hij was de eerste die de mens centraal stelde als onderwerp van de westerse filosofie. Hij spoorde mensen aan om zelf na te denken en niet domweg op het oordeel van anderen af te gaan.
Het grootste deel van zijn leven bracht Socrates door op straat en op de markt van Athene. Hij moedigde zijn stadgenoten, aan om kritische vragen te stellen over hun goden, hun waarden en zichzelf. Hij praatte met iedereen.
Dankzij hem draait de huidige filosofie om menselijke vragen en problemen. Socrates noemde later zijn gesprekstechniek wel de vroedvrouwtechniek: hij zag het als zijn opdracht om mensen te helpen zelf het juiste inzicht te ‘baren’. Hij vond dat echte inzichten alleen van binnenuit kunnen komen. Die kunnen niet door anderen worden geleerd of opgelegd.
Hij bestookte zijn gesprekspartner urenlang met lastige en prikkelende vragen waarop hij zelf het antwoord ook niet wist. De vasthoudendheid die hij daarbij liet zien, leverde hem de bijnaam ‘de horzel’ op.
Met deze werkwijze dwong Socrates zijn gesprekspartner zijn verstand te gebruiken en zelf na te denken over leven en gewoonten, over goed en kwaad. Vaak zag die ander na verloop van tijd in dat zijn eigen ideeën niet klopten.
Hierdoor werd Socrates door de machthebbers gezien als een irritante man, die de staat ondermijnde. Op zijn 70ste werd Socrates beschuldigd van het ‘niet geloven in de goden van de staat’ en van het ‘misleiden en bederven van de jeugd’. Hij moest ophouden met zijn werk, of anders wachtte hem de gifbeker.
Hij weigerde in te binden en stond erop dat zijn familie en vrienden niet om zijn leven zouden smeken. Hij dronk rustig de gifbeker leeg en voerde daarna met zijn vrienden een laatste filosofische discussie.
Socrates zelf heeft nooit de moeite genomen om zijn ideeën vast te leggen. Wat we van hem weten heeft zijn beroemde leerling Plato opgetekend. (Zo zal het altijd een raadsel blijven wat Socrates echt heeft gezegd.)