Martin Heidegger (1889-1976)
Omstreden inspiratiebron
In 1947 publiceert Martin Heidegger zijn Brief over het humanisme, op uitnodiging van de Franse filosoof Jean Beaufret. Heidegger is op dat moment een besmet figuur. In de jaren dertig sympathiseerde hij met de nazi’s. Toch werd zijn kritiek op de moderniteit gretig opgenomen door Franse denkers als Jean Paul Sartre.
In de ogen van Heidegger heeft de moderne filosofie, en in haar kielzog de wetenschap en techniek, de mens en de wereld uit elkaar gedreven. De mens staat tegenover de wereld. Die wereld wordt vervolgens voorgesteld als een verzameling dingen die wetenschappelijk verklaard en technisch beheerst kan worden.
Neem bijvoorbeeld een rivier. In onze, moderne tijd zien we de rivier als iets dat ons wat kan opleveren. Met een stuwdam kunnen we bijvoorbeeld elektriciteit opwekken. Maar we vergeten dat die rivier ook een meer oorspronkelijke betekenis heeft voor een gemeenschap, die eromheen woont. Voor hen is die rivier geen te beheersen object, maar ten diepste bepalend voor wie ze zijn.
Heidegger spreekt eerder al, in zijn hoofdwerk Sein und Zeit, van ‘zijnsvergetelheid’. We vergeten een manier van zijn, die voorafgaat aan de technische kijk op de wereld. Namelijk dat we ons niet tegenover, maar in de wereld bevinden. In een even vanzelfsprekende als zinvolle betrokkenheid tot alles om ons heen. Bijvoorbeeld een rivier.
Volgens Heidegger is ook het humanisme onderdeel van die moderne, technische visie, met de nadruk op individuele autonomie, rationaliteit, en maakbaarheid. Heidegger is daarom zeer kritisch over het humanisme.
Maar Heidegger wijst de legitimiteit van de technische of wetenschappelijke blik beslist niet af. Alleen is ze allesoverheersend geworden. In 1947 niet zo’n vreemde opmerking. Twee jaar eerder bleek de verwoestende kracht van techniek, toen een atoombom Hiroshima verwoestte.