Aristoteles (384 – 321 v.Chr.)
De grootste denker uit de Klassieke Oudheid
Aristoteles is de grootste denker uit de Klassieke Oudheid. Hij leverde onschatbare bijdragen aan onder meer logica, politieke wetenschappen, geschiedenis, en zelfs dramaturgie. Naar verluidt was Aristoteles korte tijd de leermeester van Alexander de Grote.
Tot diep in de Middeleeuwen was de aanduiding ‘de filosoof’ voldoende om te weten over wie je het had. Zijn boek over ethiek, de Ethica Nicomachea, is nog steeds uiterst actueel. Charles Darwin roemde hem als bioloog. Aristoteles beschreef vele diersoorten. Sommige van zijn observaties zijn pas recent bevestigd, zoals de voortplantingscyclus van de levendbarende haai.
Volgens zijn leermeester Plato is de waarneembare wereld onvolmaakt, omdat alles vergaat en niets zeker is. Maar Aristoteles ziet juist in die verandering een streven naar perfectie. Een eikel is niet slechts een eikel, een stukje stof gedoemd te verdwijnen. Nee, die eikel is een combinatie van materiële aanleg en wat hem aanzet om te veranderen in zijn meest ideale vorm, een grote boom.
Dat vormende en streven naar volmaaktheid spelen ook een rol in de ethiek van Aristoteles. Volgens hem is ons grootste streven om gelukkig te worden. Geluk is echter niet het verwerven van rijkdom of genotzucht, maar goed of deugdelijk handelen. Het gaat volgens Aristoteles om het vinden van het juiste midden. Een deugd is dus het midden tussen twee ondeugden; zo is moed het midden tussen lafheid en roekeloosheid.
Wat dat midden precies is, hangt af van de omstandigheden. Soms is het laf om hard weg te rennen, maar soms juist heel moedig, bijvoorbeeld als het overwicht van een tegenstander te groot is.
Het vereist volgens Aristoteles een voortreffelijk gevormd karakter en grote kunde om te handelen naar het juiste midden. Hij noemt dit phronèsis: praktische wijsheid.