De Stad en het Verlangen
De Stad en het Verlangen
William Faulkner woonde in 1925 een aantal maanden in New Orleans en schreef er korte sketches. Daarin roept hij de stad in straatscènes tot leven. Geleid door Faulkners impressies dwaalt Marjoleine Boonstra bij nacht en ontij door de verwoeste straten van New Orleans op zoek naar de angsten en dromen van mensen, wier levens door Katrina op drift zijn geraakt. Ze ontmoet gewelddadige drugsdealers, een oude timmerman, drie zusjes, een verloren hulpverlener, een ontroostbare actrice, opgeschoten jochies, twee vrienden in een rolstoel, een wijze componist. In het bijna surrealistische decor van de stad vertellen zij over hun leven. Mensen die in de schaduw van Katrina hun leven weer op de rails proberen te krijgen, terwijl de stad de brokstukken van haar ziel bij elkaar veegt. Faulkner beschreef New Orleans als een courtisane van middelbare leeftijd, die het zonlicht mijdt opdat de illusie van haar vroegere glorie behouden blijft. Maar hoezeer de nachtelijke bezoekers van Bourbonstreet zich ook gedragen alsof er niets is gebeurd, illusies maakt zij zich niet meer. De 83-jarige timmerman Herbert Gettridge bouwt inmiddels voor de derde keer zijn grotendeels verwoeste en door hemzelf met de hand gebouwde huis weer op. Hij is een van de weinige teruggekeerde bewoners van de Lower ninth ward, de zwaarst getroffen buurt van New Orleans. Hij heeft heel wat van de wereld gezien, maar zijn huis is zijn leven. En hoe groot de tegenslagen voor hem ook zijn: 'I just keep on stepping, that's the way we say it.' Ook Harold Battiste, peetvader van de muziek in New Orleans, ploetert onvermoeibaar door. Zoals bomen in de grond geworteld zijn, zo is hij verbonden met New Orleans. Hij koestert een enorm ontzag voor de natuur, maar hoe hard de elementen ook tekeergaan en alles ontwortelen, op de ziel en het ritme van New Orleans krijgen ze geen vat.