Human Doc
Cellenblok K, daar is mijn hoofd gebleven
In de nacht van 26 op 27 oktober 2005 brandde vleugel K van het cellencomplex op Schiphol Oost af. Er kwamen elf mensen om het leven. Kees Vlaanderen volgde zeven overlevenden. Een half jaar later vertellen zij over hun ervaringen en gaan zij terug naar die fatale nacht. Urenlang staat de Tunesiër Hisham Bensboi met z'n blote voeten op de betonnen vloer van de luchtkooi van het cellencomplex op Schiphol Oost. Vleugel K brandt in de koude nacht. Als een marechaussee de trillende man zegt op een deken te gaan staan omdat dat warmer is, zegt Bensboi: 'Nee, ik wil die kou en die pijn voelen.' Het is een van de huiveringwekkende herinneringen van de zeven mannen. Tijdens een driedaags verblijf in de verstilde omgeving van de Veluwe vertellen de zeven overlevenden wie ze zijn, wat er die nacht met hen gebeurde, en hoe die gebeurtenis hun leven op z'n kop zette. Het zijn kwetsbare, intieme herinneringen die een gezicht geven aan de in september door de onderzoeksraad voor de Veiligheid gepresenteerde kille feiten. Sommigen waren niet ouder dan vijftien jaar toen ze de oorlog in hun land ontvluchtten, anderen zochten in Nederland hun geluk en het perspectief op een beter bestaan voor henzelf en hun familie. Sommigen waren alleen, anderen inmiddels getrouwd en vader van een of meer kinderen. Allemaal waren ze illegaal en soms al maanden in vreemdelingenbewaring gesteld om te worden uitgezet. Ze leven met de bittere ervaring als criminelen te zijn behandeld voor, tijdens, maar vooral ook na de brand.