Komiek Jochem Myjer maakte de afgelopen jaren veel mee, maar in plaats van in de put te raken, leerde het hem bewuster te leven, en nog meer te genieten. Voor de serie Over Leven gaat hij in gesprek met presentator Coen Verbraak over wat het leven – ondanks alles- de moeite waard maakt.

Jochem Myjer is een van de bekendste komieken van Nederland, geroemd om zijn energie, muzikaliteit en feilloze imitaties van bekende Nederlanders. In 2011 wordt, tijdens zijn try-outs, een tumor in zijn ruggenmerg ontdekt. Hij ondergaat een zware operatie van dertien uur, en kruipt door het oog van de naald.

Na een lange revalidatieperiode pakt Jochem zijn vak weer op. Het lukt hem zijn doel te behalen: honderd keer optreden in Carré. Maar dan daalt het besef bij hem in dat deze honderdste keer hem niet gelukkiger maakt dan de tiende keer dat hij daar optrad. “Ik realiseerde me dat er geen gradatie zit in geluk. Daarom probeer ik steeds meer om het geluk uit de kleine dingen te halen.”

Jochem, weet je nog hoe oud je was toen je voor het eerst ontdekte dat je mensen aan het lachen kunt maken?

“Ik denk dat ik zeven of acht was. Ik speelde viool en had een optreden. Ik stelde me voor dat ik Jaap van Zweden (Nederlandse violist en dirigent, red.) was en iedereen wel even zou laten zien wat ik kon. Na afloop van mijn optreden heb ik tien minuten staan buigen en begonnen mensen te lachen in plaats van te klappen. Toen dacht ik: wacht eens even, de mensen vinden dit grappig. Die humor werd mijn reddingsboei.”

Tekst gaat verder na afbeelding

Komiek Jochem Myjer in Over Leven.

Hoe bedoel je dat, reddingsboei?

“Ik was een raar ventje op school, en werd ook gepest. Maar ik wilde, net als iedereen, erbij horen. Iedereen heeft daar zijn eigen trucjes voor: de een kan goed voetballen, ik kon mensen aan het lachen maken en de leraren nadoen. Dat was mijn manier om erbij te horen.”

Wat was je voor jongetje?

“Heel druk. En anders dan de rest. Ik had weinig aansluiting en zat in mijn eigen wereldje. Als ik denk aan mij als jongetje, dan herinner ik me dat ik vaak in de pauzes in mijn eentje langs de IJssel liep. En dat ik daar gelukkig was, laten we daar duidelijk over zijn.”

Dus je voelde je niet eenzaam?

“Nee, maar eenzaamheid ken ik sowieso niet. Ik ga al 25 jaar op tour en zit dan drie dagen per week in mijn eentje in een hotel, maar ik vind het niet erg. Ik hou van alleen zijn.”

Je kan het goed vinden met jezelf?

“Ja, of met degene die ik dan tegenkom. Dat vind ik ook het grootste cadeau dat ik van thuis heb meegekregen: ik kan met de meeste mensen goed opschieten en voel me in elk milieu thuis.”

En dat heb je van je ouders geleerd?

“Ja. Mijn vader was rechter, maar als bijvoorbeeld de vuilnisman bij ons langskwam met een juridisch probleem, dan ging mijn vader dat voor hem oplossen. En mijn moeder komt uit een domineesgezin. Dus dat je er voor anderen bent en het anderen hun zin maakt, dat is echt iets wat ik van mijn ouders heb meegekregen.

Uiteindelijk heeft dat ook gemaakt dat ik dit vak gekozen heb. Ik wil mensen vermaken en ik vind niets mooiers dan mensen een leuke avond te bezorgen. Daarom ben ik ook niet grof op het podium, en draag ik niet heel sterk mijn boodschap uit. Nee, mijn belangrijkste doel is om het mensen ontzettend naar hun zin te maken.”

Tekst gaat verder na afbeelding

Jochem Myjer in Koninklijk Theater Carré.

Je speelt voor de mensen, niet voor jezelf?

“Ik speel voor de mensen, maar ik krijg er zelf ook een goed gevoel van om het te doen.

Laatst kreeg ik een foto binnen van een optreden van mij. Ik zoomde in op de mensen in de zaal, en zag dat ze allemaal een onwijs vrolijke glimlach op hun gezicht hadden. Daar word ik zelf dan ook weer blij van. Dat ik dat kan en mag brengen.

Je hebt ook weleens verteld dat je als jongetje veel nadacht over de dood.

"Ja, dat klopt, ik was bang voor de dood. Op mijn zevende wilde ik zelfs mijn bed niet meer uit, zo bang was ik. Ik heb me altijd afgevraagd waar het vandaan kwam, maar ik weet het niet.”

Had je daardoor het gevoel dat je heel fel moest branden? 

“Ja. Ik heb altijd gedacht dat ik niet lang zou leven, tot mijn 35- of 36ste misschien. Dus alles wat ik wilde doen, moest ik wel nú doen.

Toen ik er rond mijn 35ste achterkwam dat er een tumor in mijn ruggenmerg zat, en ik de dood daadwerkelijk even in de ogen keek, kwam er een soort opluchting. Raar hè? Maar ik heb altijd zo geleefd alsof ik jong zou overlijden, dus toen het moment kwam, kon ik er vrede mee hebben. Ik heb wel elk glaasje leeggedronken, dacht ik bij mezelf.”

Moest je anders gaan leven na de operatie?

“Heel anders. Ik denk dat mijn energie vijftig procent is van wat het daarvoor was. Het is eigenlijk een slecht sprookje: je bent een van de drukste mensen in Nederland met extreem veel energie en je krijgt een operatie, waardoor je een energieprobleem krijgt. Dat is bijna te wrang voor woorden.”

Kun je nu wel het leven leiden dat je wil leiden?

“Ik heb me dat negen jaar lang afgevraagd, en in die tijd zou ik hebben gezegd dat ik niet het leven kon leiden dat ik zou willen. Ik kan namelijk maar één ding per dag doen. Ik kan bijvoorbeeld niet in de middag een interview doen, daarna lekker eten, en ’s avonds nog dit gesprek met jou voeren. Ook met een voorstelling moet ik de hele dag kalm zijn, om dan ’s avonds te kunnen knallen.

Maar het gekke is, dat het me ook veel heeft opgeleverd. Voorheen hoefde ik nooit na te denken over mijn energie, en nu moet ik heel bewust beslissen wat ik wel of niet ga doen. Ik heb geleerd dat je veel meer kan genieten van iets wat je doet, als je maar één ding per dag doet.

Dus aan de ene kant is het wrang dat ik niet meer zoveel energie heb, maar aan de andere kant zou ik deze situatie nu ook weer niet willen missen.”

Ben je een ander mens geworden?

“Ik ben een volledig andere man geworden, ja. Het heeft me zoveel gebracht. Ik leef bewuster en kan daardoor veel meer genieten, en hou me minder bezig met de randzaken.”

Noem eens iets waar je nu van geniet, wat je vroeger niet zag?

“Mijn grootste verrassing van het leven was toen ik in het ziekenhuis lag, na die operatie, en ik opeens de zonsopgang zag. Natuurlijk had ik die al eerder gezien, maar nu viel ze me voor het eerst echt op. Sindsdien ga ik die elke morgen als ik wakker word als eerst bekijken, ik zet er zelfs mijn wekker voor.

De zonsopgang laat zien dat er weer een nieuwe dag is, maar het is meer dan dat. Het gaat over één zijn met de natuur. Ik voelde die connectie altijd al wel, maar ze is nu zoveel heftiger. Het is echt een beetje mijn levensfilosofie geworden. Ik leer uit de natuur, ik krijg er hoop uit. Ik vind haar fantastisch.”

Is het leven voor jou de moeite waard?

“Heel erg. Zeker nu. Ik heb lang niet van het uitzicht genoten, had een blinde ambitie om van alles te bereiken. Maar nu kan ik langzamerhand meer genieten.”

Wat was daarvoor het omslagpunt?

“Toen ik de laatste keer in Carré stond. Het was de honderdste keer, en dat was altijd mijn droom. Na afloop was ik helemaal blij, maar ik vroeg me ook af: is het daadwerkelijk gaver om honderd keer in Carré te staan, dan de eerste keer dat je in theater PePijn in Den Haag stond? En daarop was het antwoord ‘nee’.

En toen ben ik verder gaan kijken. Als ik met mijn kinderen naar voetbal ga op zaterdagmorgen, waar ik veel geluk uithaal, is dat dan een ander soort geluk dan wat ik voel na een heel goede show? En ook daar besefte ik me dat dat hetzelfde geluk was.

Zo ben ik daar bewust naar gaan kijken. Ik word gelukkig in de natuur? Dan ga ik elk jaar wandelen in mijn eentje. Ik word gelukkig van een museum? Dan ga ik vaker naar een museum toe. En zo kan ik op een gekke manier mijn eigen gelukkig een beetje bewerkstelligen.”

En wat is dan de moraal van het verhaal?

“Dat er geen gradatie in geluk zit. Dat is zo’n essentieel punt. Je kunt je heerlijk voelen na een show, maar zo’n fijn moment kan je ook thuis op de bank hebben.

Of bijvoorbeeld als ik ga wandelen: ik kan daarvoor naar Noorwegen vliegen, maar ik kan ook een tocht op de Veluwe proberen. Dat laatste heb ik gedaan en ik vond het er fucking mooi. Dus ik probeer het geluk steeds dichterbij huis te halen en het in de simpele dingen te vinden.”

Neemt je geluk daardoor ook toe?

“Ja, omdat ik er bewuster mee bezig ben. Omdat ik weet dat ik niet meer een marathon hoef te lopen om gelukkig te worden. Als ik één kilometer hardloop kan ik ook gelukkig zijn.”

Maar uiteindelijk eindig je dan misschien wel gewoon op de bank, omdat daar het meeste geluk is.

“Dat is toch waanzinnig als me dat lukt?”

We hadden het net over je ouders. Zij hebben dit jaar een ernstig auto-ongeluk gehad.

“Ja, er is iemand frontaal op mijn ouders gebotst met de auto. Ze zijn allebei uit het wrak genipt, en hebben het overleefd.”

Hoe gaat het nu met ze?

“Naar omstandigheden goed. Wat ik bijzonder vind is dat het enige beeld dat me bijblijft van de heftige tijd waar we na het ongeluk in terecht kwamen, het beeld is van mijn ouders die hand in hand op de intensive care liggen. Onder het bloed, bijna letterlijk in stukjes, maar ze houden elkaar vast en zeggen tegen elkaar: ‘We leven nog schat’.

Ik zag twee mensen van 75 jaar knokken voor hun leven en realiseerde me opeens: dit zijn mijn bouwstenen. Ik heb ook geknokt om er weer te komen, en dat heb ik van hen geleerd.”

De afgelopen tien, twaalf jaar zijn wel vormende jaren geweest voor jou hè, als je ze zo op een rijtje zet?

“Ik heb een vrij heftige achtbaanrit achter de rug inderdaad. Maar, en ik kijk je recht in de ogen als ik dit zeg: ik ben ervan overtuigd dat alles wat ik heb meegemaakt, al die drempels die ik over moest gaan, me gelukkiger hebben gemaakt dan ooit.”

Kijk Over Leven

Kijk Over Leven met Coen Verbraak, waarin hij met tien uiteenlopende gasten als cabaretier Jochem Myjer, culinair schrijver Nadia Zerouali, astronaut André Kuipers, vliegramp overlevende Edu Nandlal en actrice Margôt Ros spreekt over wat het bestaan de moeite waard maakt. Luister de lange versies van de gesprekken via de podcast, of stream via NPO Start.

Klik verder