Heb je moeite met het wegleggen van je smartphone? En als je je telefoon niet bij je hebt, verlang je er dan naar? Dat betekent niet altijd dat je telefoonverslaafd bent, zelfs al roepen je familie en vrienden van wel. Onderzoeker Helle Larsen vindt dat we onszelf en anderen niet ‘telefoonverslaafd’ moeten noemen. “Bij heel veel jongeren gaat het goed. Het draait om wát jongeren op hun telefoon zien en doen, in plaats van hoeveel uur.”

Helle Larsen is universitair hoofddocent ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar de relatie tussen sociale beïnvloeding, middelengebruik en mediagebruik bij jongeren. “Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘Ik ben verslaafd aan mijn telefoon.’ Ik onderzoek of ons gebruik van smartphones en sociale media echt een verslaving is.”

Larsen vindt dat we voorzichtig moeten zijn als we erover praten, vooral bij jeugd. “Het woord ‘verslaving’ werkt stigmatiserend waardoor het nog moeilijker is om je gedrag te veranderen.” Ze legt uit dat het label ‘ik ben telefoonverslaafd’ ervoor kan zorgen dat iemand denkt er niks aan te kunnen of hoeven doen. “Er kunnen negatieve emoties ontstaan of weerstand, wat een barrière kan zijn voor gedragsverandering. Misschien gebruik je je telefoon in een bepaalde periode problematisch omdat het even niet zo goed gaat. Dat betekent niet per se dat je verslaafd bent. Daarnaast wordt het ook moeilijker om die kleine en kwetsbare groep die écht verslaafd is op te sporen en te helpen.”

De Week van de Mediawijsheid: Gezond Schermgebruik

Helemaal stoppen met digitale schermen is moeilijk en bovendien helemaal niet nodig. Als je af en toe bewust keuzes maakt die helpen gezonder om te gaan met je scherm, dan ben je al beter bezig. De Week van de Mediawijsheid gaat daarom over gezonder schermgebruik met als resultaat dat jij je lekkerder voelt. Hoe deel jij je schermtijd zo in, dat jij je er goed en gezond bij voelt? De Week van de Mediawijsheid vindt plaats van 8 t/m 15 november.

Geen officiële diagnose

“De symptomen van telefoonverslaving lijken op andere verslavingen aan middelen, zoals alcohol,” zegt Larsen maar er is geen officiële diagnose. Daarom worden vaak dezelfde vragen gesteld. Bekende classificatiesystemen zijn DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual) en ICD-11 (International Classification of Disease). In dit soort vragenlijst-onderzoeken beantwoord je vragen, zoals: Als je je telefoon niet bij je hebt, verlang je er dan naar? Of heeft iemand je ooit gecorrigeerd? Maar deze methoden zijn volgens Larsen niet toereikend: “Je gebruikt je telefoon ook voor logistieke zaken. Het is functioneel, handig en leuk. Maar de positieve kanten worden niet meegenomen in de vragen en jongeren worden niet vaak hiernaar gevraagd. Zo’n rapportage is te kort door de bocht, vind ik. We zouden telefoongebruik op een andere manier moeten onderzoeken.” 

De meeste jongvolwassen en volwassenen scoren hoog op de vragenlijsten, jonge adolescenten scoren minder hoog. “Heel veel mensen vinden het moeilijk om hun telefoon weg te leggen. Het is belangrijk om goed te kijken wat jongeren op de telefoon doen en zien in plaats van alleen hoe veel uren. Zijn ze bijvoorbeeld veel bezig met zich vergelijken met anderen, wat een negatief effect kan hebben op hun welzijn? Of zijn ze sociale contacten aan het onderhouden? Wanneer jongeren zes uur per dag op hun telefoon spenderen, is dat niet per definitie erg. Je moet de context meenemen. Wat doen ze verder? Sporten ze ook? Zien ze vaak vrienden? En het is dus belangrijk om onderscheid te maken in leeftijd en kwetsbare groepen.”

“Aantal telefoonverslaafden te hoog ingeschat"

Uit Europees onderzoek blijkt dat bijna één op de vier jongeren kenmerken van smartphoneverslaving vertoont. In Nederland zei vorig jaar 34 procent van de mensen verslaafd te zijn aan hun telefoon. Van de jongeren tussen de 18 en 24 zegt 62 procent verslaafd te zijn, meldt onderzoeksbureau Motivaction. Larsen: “Het aantal telefoonverslaafden wordt nu te hoog ingeschat.”

Een kleine groep jongeren gebruikt hun telefoon daadwerkelijk problematisch. “We zien dan vaak dat er meer speelt. Ze kampen met andere klachten zoals angst, depressie en somberheid. Of hebben een lastige thuissituatie. Dan kan het zijn dat het telefoongebruik die gevoelens versterkt. Ze gebruiken veel sociale media en belanden in een vicieuze cirkel.”

Maar het gaat bij heel veel jongeren goed, zegt Larsen. “De telefoon leidt af en zorgt er misschien voor dat je later je huiswerk maakt of dat de tijd je ontglipt. Maar laten we ook aandacht hebben voor de positieve kanten. Wat voor de een heel fijn is, is voor de ander heel moeilijk. Dat wil niet zeggen dat we de negatieve consequenties en risico's niet moeten aanpakken. Beleidsmakers moeten worden geïnformeerd zodat er gereguleerd kan worden.”

“Ons advies is om niet te focussen op de hoeveelheid uren en schermtijd, maar vooral te kijken naar wat er nog meer speelt in het leven van iemand en hoe het scherm gebruikt wordt.”

Digitale Balans Model

Om jongvolwassenen op weg te helpen, heeft Netwerk Mediawijsheid met het Trimbos-instituut het Digitale Balans Model ontwikkeld. Digitale balans gaat over het zó indelen van je tijd, dat je je er goed en gezond bij voelt. Met en zonder digitale media, zoals smartphones, laptops, tablets en games. Wat de juiste balans is, is voor iedereen anders, en je kunt het beste zelf bepalen wat goed voor je is.