Volgens recent onderzoek van WIN Gallup International omschrijft 86 procent van de Afrikanen zichzelf als religieus. Toch kun je het enorme continent niet over een kam scheren. In Zuid-Afrika daalt de gelovigheid snel, en in Kenia en Ghana winnen websites waar vrijdenkers elkaar ontmoeten in populariteit. In Nigeria, Afrika’s meest dichtbevolkte land, geeft volgens onderzoeksbureau Gallup 95 procent van de mensen aan religieus te zijn. Hoe is het in dat diepreligieuze land van je geloof te zijn gevallen? Een voormalig christen uit het zuiden en een voormalig moslim uit het noorden vertellen.
Pearl Osibu (32)
woont in Lagos en is schrijfster, onder andere voor de populaire soap Tinsel.
“Dat rebelse zat altijd in mij. Mijn familie behoorde tot een kleine pinkstergemeente die alles verbood wat je maar kon verzinnen, van oorbellen tot ingevlochten haar tot lange broeken voor meisjes. De pastor bulderde je toe vanaf het kansel als je iets verkeerd had gedaan of ranselde je af voor de hele kerkgemeenschap. Maar ik was nooit overtuigd van hun gelijk. Ik hield mijn mond omdat ik van mijn moeder hield. Zij was zo totally into it, en ik wilde haar geen pijn doen. Maar toen zij overleed toen ik twaalf was, stopte de hele familie van lieverlee met naar die kerk gaan.
Echt atheïst ben ik pas sinds een jaar of vier. Ik had altijd al vragen, maar suste die met ‘God knows best’. Tot een goede vriend op een dag door begon te vragen tot een punt waarvan ik voelde: nu is er geen weg meer terug. Mijn scepsis werd ongeloof. Ik koos ervoor dat niet geheim te houden. Dit is wie ik ben, en als je dat niet accepteert, dan kun je de pot op. Ik heb geluk gehad met mijn vrienden en bijna niemand verloren.
Mijn familie reageerde wisselend. Mijn vader suggereerde laatst dat ik zelf schuldig zou zijn als me iets naars overkwam, omdat ik niet meer in God geloofde. De volgende keer als hij zoiets zegt, hang ik de telefoon op. Mijn zus heeft er een nacht om gehuild toen ze het hoorde, en bidt nog steeds voor me. Maar toen ik vorig jaar in het ziekenhuis werd opgenomen, zorgde zij ervoor dat er bij religie ‘geen’ in het opnameformulier werd ingevuld. Zij verdedigt mijn recht atheïst te zijn. Ik realiseer me heel goed dat ik als zelfstandig ondernemer een luxepositie heb. Geen opdrachtgever zal mijn teksten weigeren omdat ik atheïst ben. Maar wie werkt voor een baas of nog bij zijn ouders woont, kan niet zo makkelijk uit de kast komen.”
Sambo Jatau (pseudoniem)
is ambtenaar in Abuja: “Ik groeide op in een volbloed moslimfamilie in het noorden. In Kano gingen we ‘s ochtends naar de gewone school en ‘s middags naar de koranschool. Daar werden we als kinderen zo bedreigd met hellevuur, dat ik er nachtmerries van kreeg. Geloof betekende voor mij angst. Tot ik op mijn twaalfde naar kostschool ging in het midden van het land en mijn koranlessen erbij inschoten. Dat was een bevrijding. Wanneer ik daarna naar huis ging, stelde ik vragen waar iedereen ongemakkelijk van werd. Mijn vader gaf me er geregeld een pak rammel voor.
Ik gedroeg me nog altijd als een goede moslim, maar de twijfel groeide. Vier jaar geleden las ik een post op Facebook over God, de vrije wil en predestinatie. Dat gaf me het duwtje. Inmiddels weet ik het zeker: er is geen God en als ik dood ga, zal mijn lichaam wegrotten, en verder niets. Ik lieg niet meer tegen mezelf over wie ik ben. Maar ik ben wel verhuisd naar Abuja, waar mijn collega’s en directe omgeving weten dat ik atheïst ben en het accepteren.
Onze hoofdstad is een kosmopolitische mengelmoes waar heel Nigeria samenkomt en waar de mensen elkaar meer vrij laten. Ik zou nooit meer in Kano kunnen wonen. Als atheïst heb je daar geen leven. Niet dat ik bang ben voor de doodstraf die de sharia voorschrijft voor afvalligen, want ik denk niet dat die snel zal worden uitgevoerd. Maar het zou wel een geïsoleerd bestaan betekenen, afgewezen door alles en iedereen. En wie weet wil ik in Kano ooit nog de politiek in. Dat kun je daar wel vergeten als niet-gelovige, dan stemt er niemand op je.
Daarom ben nog niet uit de kast en gebruik ik niet mijn eigen naam als ik over mijn atheïsme vertel: alleen mijn directe kring weet ervan. Er zijn veel meer noorderlingen als ik, mensen die met een alias op internet schrijven over hun ongelovigheid. Alleen al in mijn familie weet ik het van een neef en een nicht. Het internet is ons wapen. De informatie en gelijkgestemden die we daar vinden, maken ons sterker.”