‘In de moskee in mijn geboorteplaats was een geluidsopname afgespeeld waarop je kunt horen dat ik afvallig ben. Vijfhonderd mensen luisterden mee. In Afghanistan is het je plicht om een afvallige te vermoorden. Ik was op dat moment in Kabul, waar ik studeerde. Direct nadat ik het hoorde, ben ik vertrokken. Eerst over land, tot Turkije. Op de overtocht naar Griekenland ben ik bijna verdronken. Terwijl we daar lagen te spartelen in het water, riep iedereen om God, Jezus, Allah en Mohammed. Ik kon alleen maar schelden op mijn broer, die me altijd had geslagen als ik moeilijke vragen stelde over het geloof. Ik heb mezelf helemaal leeggemaakt, er is geen woede meer. Als ik op vrijdagochtend wakker word, denk ik soms aan die keren dat hij me met een plens water wakker maakte voor het ochtendgebed. En dan draai ik me gelukzalig om.’
Tekst gaat verder onder afbeelding