“Is dit een veteraan?” Vragend kijkt onderofficier Marc Patijn de klas in. Op het digiboard een foto van een jonge militair, die op een met bloemen versierde fiets zit. Omringd door Afghaanse kinderen kijkt hij de camera in. Het is maandagochtend, kwart over negen. Patijn is net begonnen met een gastles aan het Assink lyceum in Neede. De aanwezige VMBO-leerlingen volgen het vak ‘geüniformeerde dienstverlening en veiligheid’ en nemen het beeld van de lachende soldaat in zich op.
“Dit is Timo Smeehuijzen, militair bij het 42e Pantser Infanterie Bataljon," gaat Patijn verder. “Op 15 juni 2007, waarschijnlijk een paar dagen na het nemen van deze foto, heeft een zelfmoordterrorist met een auto vol explosieven zichzelf opgeblazen naast het voertuig waarin Timo reed. Hij is teruggekomen uit Afghanistan, maar niet zoals wij dat willen. In een kist met een vlag eroverheen. Maar ook dan ben je veteraan, want hij is op missie geweest en heeft iets gedaan voor zijn land.”
Het is een voorbeeld dat Patijn vaker aanhaalt als hij de klassen ingaat, om naar eigen zeggen het beeld bij te stellen dat veteranen niet alleen ‘oude mannen met ondefinieerbare medailles zijn’. Sinds een paar jaar is Patijn, die zelf op uitzending ging naar onder andere voormalig Joegoslavië, Irak en Afghanistan, ‘Veteraan in de Klas’. In de gastlessen die door het Nederlands Veteraneninstituut georganiseerd worden op scholen in Nederland, vertelt hij over zijn eigen ervaringen als militair, om zo thema’s als vrede, veiligheid en oorlog bespreekbaar te maken.