Het Trimbos-instituut monitort landelijk middelengebruik op middelbare scholen, de ScholierenMonitor. “Juist omdat zo’n onderzoek jarenlang loopt, veranderen we het liefst zo min mogelijk aan de vragenlijst en het taalgebruik. Anders kan je het over de jaren niet vergelijken,” begint Esther Croes, tabak-expert bij het Trimbos-instituut. “Op een gegeven moment zagen we een daling van het e-sigaretgebruik. Dat konden we destijds niet duiden, want in de praktijk zagen we die daling niet. Pas later ontdekten we dat leerlingen van 12 tot en met 16 jaar oud die de vragenlijsten invullen, gewoon niet meer weten wat een e-sigaret is, want ze noemen het een vape.”
Jongeren staan positiever tegenover de ‘e-sigaret’ wanneer deze ‘vape’ wordt genoemd of wanneer een merknaam wordt gebruikt. Dit is volgens deskundigen waarschijnlijk een bewuste strategie van de tabaksindustrie om de schade van e-sigaretten te bagatelliseren. We spreken hen over het effect van taalgebruik rond nicotinehoudende producten.
Semantiek: is een vape hetzelfde als een e-sigaret?
Al in 2014 schrijft The New York Times over het belang van woordkeuze. De krant meldt dat de volksgezondheid-autoriteiten bezorgd zijn dat mensen zich aangetrokken voelen tot producten die opzettelijk de term ‘e-sigaret’ vermijden. ‘Van bijzonder belang is het gebruik onder tieners, van wie velen e-sigaretten en e-hookahs [een soort vapes] als totaal verschillende producten lijken te beschouwen, terwijl ze qua technologie niet van elkaar te onderscheiden zijn. Autoriteiten waarschuwen dat jongeren het gebruik van dergelijke producten – hoe ze ook heten – mogelijk verkeerd inschatten, deels vanwege de semantiek.’
Invloed van de tabaksindustrie
“De tabaksindustrie doet dit al jaren,” zegt Michelle Jongenelis van de Universiteit van Melbourne. “Ze passen hun taal aan zodat mensen niet doorhebben hoe schadelijk de producten zijn. We vermoeden dat de term ‘vape’ werd geïntroduceerd omdat ‘e-sigaret’ het woord ‘sigaret’ bevat, het product waarvan iedereen weet dat het erg schadelijk is.”
In sommige gevallen gebruiken jongeren ook niet het woord ‘vape’, maar maken ze een werkwoord van een merknaam. “Ze vapen niet, maar Juulen bijvoorbeeld,” zegt Jongenelis. En het blijft ook niet alleen bij de naam voor het apparaat. “De industrie verdraait elk onderdeel: volgens hen is het apparaat een vape, geen e-sigaret. En wat erin zit is als het aan hen ligt ‘vape juice’, geen e-liquid. Wat eruit komt is damp of ‘vapour’, en geen rook. Het is een miljoenenindustrie en ze het belang van taalgebruik heel goed door.”
Vapen is ook in het Nederlands een algemeen gebezigd werkwoord geworden. Tabak-expert Croes merkt dat gebruikers graag Engelse termen gebruiken: “Bijvoorbeeld een ‘coil’ in plaats van een ‘verwarmingselement’. Dat klinkt hipper en aantrekkelijker. De naamgeving is echt een enorm belangrijk marketinginstrument gebleken.”
Problematische invloed van marketingtaal
In een onderzoek waar Jongenelis aan meewerkte, concluderen Australische onderzoekers van verschillende universiteiten dat grote tabaksfabrikanten taal gebruiken ‘om de gevaren die samenhangen met sigaretten te bagatelliseren en consumenten en beleidsmakers te misleiden’. Jongenelis: “We hebben onderzocht of mensen verwachten dat een product minder schadelijk en aantrekkelijker is wanneer het ‘vape’ is genoemd. Dat bleek zo te zijn.”
Honderden Australische jongeren tussen de 12 en 29 jaar, die nog nooit hadden gerookt, deden mee aan het onderzoek. De onderzoekers legden verschillende omschrijvingen van nicotinehoudende producten voor. De jongeren die merknamen en het woord ‘vapes’ kregen voorgelegd, beantwoordden alle vragen positiever dan de groep die werd gevraagd te reageren op het woord ‘e-sigaretten’. “De resultaten benadrukken de problematische invloed van promotioneel taalgebruik waar de industrie de voorkeur aan geeft,” stellen de onderzoekers.
“Let's not let the industry take our language away from us”
“De term ‘vape’ is wereldwijd onderdeel geworden van onze taal. En dat is precies wat de industrie wil,” zegt Jongenelis. En omdat de term ‘vape’ is ingeburgerd, moeten de overheid en wetenschap de taal wel overnemen. “Op het gebied van volksgezondheid en in ons eigen onderzoek gebruiken we de term ‘vape’, want als we jongeren nu zouden vragen: ‘gebruik je een e-sigaret?’ antwoorden ze misschien met ‘nee’. Ze weten niet dat het hetzelfde is als een vape. In een campagne of in het onderwijs is het belangrijk dat we de taal van de jongeren gebruiken.”
Maar het is volgens Jongenelis belangrijk om niet volledig over te gaan op het woord ‘vape’. “Wanneer we praten over ‘vapes’ moeten we altijd benoemen dat het e-sigaretten zijn. Let's not let the industry take our language away from us.”
Het nieuwste product gaat nog een stap verder: de ‘smartvape’. Dit is een vaak felgekleurde e-sigaret waarmee je kan bellen, gamen en muziek luisteren. “Ik wil die term eigenlijk zelf niet gebruiken,” zegt Croes. “Ik vind ‘kinderlokkervape’ een logischere term. Het heeft alles in zich wat kinderen lokt en is heel verslavend. Smartvape is een hele foute term om te gebruiken. Iets met ‘smart’ ervoor is aantrekkelijk omdat het appelleert aan hebbedingetjes als de smartphone, smartwatch en smartTV.”
Negatief framen
Ook journalisten worstelen met het taalgebruik. Een journalist van NRC vertelt: “Ik wissel [de woorden ‘vape’ en ‘e-sigaret’] af voor de variatie. Ik heb er twee stukken over geschreven, en zag dat ik in het laatste artikel vooral ‘vape’ gebruik en twee keer ‘e-sigaret’ – ik denk onbewust, omdat ‘vape’ inmiddels wel het meest gangbaar is in ieder geval onder de doelgroep.”
Croes, van het Trimbos-instituut, begrijpt het dilemma van journalisten en andere media. “Als je nu zou schrijven over ‘e-sigaretten’ begrijpen veel mensen niet waar je het over hebt. We houden goed bij waarop wordt gezocht en je ziet dat mensen zoeken op ‘vapes’. Je zal dat woord altijd moeten gebruiken omdat je anders niet wordt gevonden. Maar we kunnen het wel negatief gaan framen. Voor journalisten ligt hier de uitdaging om het woord een negatieve lading te geven.”