Een jaar na de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober blikt Jan terug op wat hij een ‘koortsdroom’ noemt. “Het was die dag heel moeilijk om iets anders te doen dan nieuws te kijken en sociale media af te speuren naar updates, de kleinste updates mogelijk. Het was snel duidelijk dat dit veel erger was dan eerdere aanvallen. Mijn gedachten gingen uit naar vrienden en bekenden die in het Noorden van Israël verbleven. Zijn zij veilig? Het was ook meteen duidelijk dat dit lang zou duren, dat dit een oorlog zou worden. En hier zitten we nu, een jaar later.”
Al een paar dagen later ziet Jan de polarisatie, die gepaard gaat met het Israëlisch-Palestijns conflict en die na 7 oktober in alle hevigheid oplaait, overwaaien naar de Universiteit van Amsterdam (UvA), waar hij een masteropleiding Joodse Studies volgt. Tijdens een college ontstaat ruzie tussen twee studenten. “De een wilde van Gaza een parkeerplaats maken. De ander was daar absoluut op tegen. Dat werd echt een flinke scheldpartij. En ondertussen zat een docent te huilen in de klas, omdat een van zijn beste vrienden was vermoord tijdens de aanslag van Hamas.”
In de weken die volgen komen aan de UvA de eerste teach-ins en sit-ins op gang, waarin studenten en docenten aandacht vragen voor het geweld in Gaza en de onderdrukking van Palestijnen. Jan: “Aan mijn faculteit bleef het relatief rustig, maar ik merkte dat andere joodse studenten gevoelens van onveiligheid ervoeren. Sommigen verborgen hun kettinkjes met joodse symbolen als een Davidster of Chai, of voelden zich er ongemakkelijk bij dat docenten en studiegenoten hielpen in de organisatie van de teach-ins en sit-ins.”