Het is juli 2018. De Hongaarse Fanni Nánay heeft net op aanraden van de Hongaarse ambassade in Den Haag haar plan ingediend voor een subsidie. Haar dansgezelschap wil samen met architectuur-studenten naar het Nederlandse festival Oerol komen voor een kunstinstallatie. De ambassade is enthousiast over haar plan en verwacht dat ze een goede kans maakt. Maar maandenlang blijft het stil vanuit Boedapest. Dan is het januari 2019. Het oordeel is gevallen: er komt geen financiële steun. 'De ambassade gaf aan dat het project te duur zou zijn. Ik was in shock. De helft van de deelnemers ging mee als student, dus kreeg sowieso niet betaald. Hoe kan het dan te duur zijn?'
Volgens critici brokkelt onder Viktor Orbán de rechtsstaat van Hongarije langzaam af. Ook de kunst zou daaronder lijden. Kritische werken krijgen minder geld of hebben moeite om een locatie te vinden. Hoe kun je als kritische maker vrij je werk doen onder het regime van Orbán?
Nánay is niet de enige die moeite heeft om subsidie te krijgen. Onder Orbán is de regering begonnen aan het versterken van het nationale volksgevoel. Kunst die niet bijdraagt aan een versterking van dat gevoel, of zelfs als ‘anti-nationaal’ wordt gezien, krijgt haast niks. Kritische gezelschappen worden opgekocht door een van Orbáns rijke zakenvrienden. Zo staat het Nationaal Theater tegenwoordig onder leiding van György Dörner, een man die bekendstaat als openlijk anti-semiet en homofoob. Onder hem worden alleen nog Hongaarse stukken gespeeld.
Hoewel de officiële reden het prijskaartje van het project is, vermoedt Nánay dat er een andere reden is waardoor ze geen geld krijgt. 'De installatie gaat over milieubewustzijn, een onderwerp wat de overheid niet aanstaat. En het stelt Hongaarse studenten bloot aan een internationale context, in het westen. Deze waarden staan recht tegenover de waarden van de regering.' Ze neemt de ambassade niets kwalijk. 'Zij zijn ook maar afhankelijk van het ministerie in Boedapest. Ik denk niet dat ze wisten dat het afgewezen zou worden. Ze waren zo enthousiast en behulpzaam.' Ze is niet bang om haar verhaal te vertellen. 'Ik heb niets meer te verliezen.'
En dat lukt dan ook met enige regelmaat. 'Ongeveer een derde van de projecten die ik maak, krijgt geld. Zonder die steun is het haast onmogelijk te betalen.' Ze kan niet verklaren waarom ze soms wel geld krijgt en soms niet. 'Het lijkt compleet willekeurig. Je krijgt ook geen reden bij een afwijzing, dus kunt ook niet weten waar het aan ligt. Al denk ik inmiddels wel te weten welke elementen bij voorbaat al geen kans maken.' Zoals het vermelden van internationale samenwerkingen. 'Ik heb nog nooit iemand van die organisatie of van de overheid bij mijn voorstellingen gezien. Als ze eenmaal het geld hebben verstrekt, komen ze niet kijken. Ik kan dan alsnog afwijken van wat ik op de aanvraag heb gezegd, en er is geen haan die ernaar kraait. Mijn gezelschap is veel te klein daarvoor.' Het past binnen de grotere strategie. 'Als ze net doen of het er niet is, is het net alsof het niet belangrijk is.'