“Sinds een paar weken heb ik een eigen huisje. Daarvoor woonde ik nog thuis. Ruim twaalf jaar geleden is mijn moeder ziek geworden. Gaandeweg kon ze minder en minder en had ze meer en meer verzorging nodig. Dat deed ik samen met professionele hulp. Het vervelende van deze ziekte is dat-ie onvoorspelbaar is. Ik moest mijn moeder soms helpen in situaties waarin zij zich letterlijk bloot moest geven. Zo’n moeder-dochterverhouding wil je eigenlijk niet, maar je doet wat nodig is.
Sinds mijn moeder een deepbrainstimulation-operatie heeft gehad, gaat het iets beter met haar. Daardoor durfde ik op mezelf te gaan wonen, hoewel ik het moeilijk vind om haar los te laten. Nu zie ik haar twee, drie keer per week, en we appen veel. Mijn moeder moest er wel aan wennen dat andere mensen nu meer voor haar zorgen. Maar het is goed voor onze relatie: we doen nu vaker leuke dingen samen zoals koffiedrinken of een stukje wandelen.”