Met gespreide armen wordt Metin Yildiz begroet bij het Leger des Heils in Delfshaven. Pistool en handboeien paraat aan zijn riem, al komt hij gewoon voor een kop koffie. R. Kelly’s I believe I can fly schalt uit de speakers. Er wordt gedanst en hard meegezongen. Een jonge vrouw schuifelt er met haar rollator tussendoor, haar kaken bewegen onophoudelijk. Metin komt hier dagelijks. “De sfeer is nu gemoedelijk, maar kan ook zo omslaan.”
Voor Metin Yildiz (44) leidt het geen twijfel: het is aan de wijkagent te danken dat er in Nederland nog geen terroristische aanslag is gepleegd. Voor hem is wijkagent zijn geen beroep, maar een manier van leven.
Interview uit Human Magazine
Zijn blik blijft even hangen bij twee jongens in de hoek die wezenloos voor zich uitstaren. 'Dit zijn allemaal mensen die nergens anders heen kunnen. Stel je voor dat het je zoon, vader of opa is.' Metin vindt het belangrijk oog te houden voor de mensen naar wie niemand meer omkijkt. Maar er is nog een reden om bezoekers van het Leger des Heils te vriend te houden: hij kan op tijd ingrijpen als er problemen ontstaan en hier hoort hij wie de dealers zijn. De verslaafden probeert hij naar een afkickkliniek te krijgen, maar hij is ook realistisch: 'Als het tien procent lukt om een nieuw leven te beginnen, ben ik blij.' Geregeld staat hij op de begrafenis van een van hen. 'Het is triest, maar drugs en criminaliteit zullen nooit uit de stad verdwijnen.'
Metin Yildiz kwam in de jaren zeventig in Rotterdam-West wonen. Hij was als peuter meegekomen met zijn vader die als gastarbeider bij de raffinaderij van Shell werkte en in Nederland bleef na een bedrijfsongeval. Als kind voelde hij zich thuis in hun kleine appartement vlakbij de beruchte Nieuwe Binnenweg. Het was er levendig, alle culturen leefden naast en door elkaar. Pas veel later realiseerde hij zich dat hij in een getto woonde. Als politieagent zag hij de statistieken met extreem hoge criminaliteitscijfers. Maar als jongetje beleefde hij er gewoon een gelukkige jeugd, vaak verkleed als cowboy, met sheriffsterren en al. 'Ik droomde ervan politieman te worden: boeven vangen, in een auto scheuren, veel sensatie. Van een wijkagent had ik nog nooit gehoord.'
Om aangenomen te worden op de politie-academie had hij twee belangrijke documenten nodig die hij ontbeerde: een zwemdiploma - zijn ouders hadden hem nooit op zwemles gedaan - en een Nederlands paspoort: als kind van een Turkse gastarbeider had je dat niet. Dus ging hij op zijn zeventiende op zwemles en schreef hij een brief naar de koningin met zijn verhaal dat hij een paspoort nodig had om agent te kunnen worden. 'Ze zal het wel niet gelezen hebben, maar na jarenlang wachten kreeg ik wel plots een paspoort.'
Toen Metin klaar was met zijn opleiding werd hij in zijn eigen wijk gestationeerd.
'In het begin vond ik dat moeilijk, ik kende iedereen. Overdag liep ik er in uniform, ’s avonds in burger.' Dat enkele oude vrienden de criminaliteit waren ingegaan, maakte het er niet makkelijker op: 'We groetten elkaar nog, maar we konden geen vrienden meer zijn.' Zijn tactiek was om vanaf het begin open kaart met ze te spelen: 'Ik ben politieagent en moet optreden. Ik ga je niet sneaky volgen, maar doe wél mijn werk.'
Hij werd hoofdagent, maar vond dat werk onbevredigend: 'Ik ging naar een probleem, loste het tijdelijk op en reed door. Dat irriteerde, want de basis van de problemen bleef bestaan.' Nu hij wijkagent is, wordt hij ook weleens gebeld voor een lekkage. 'Dat is geen politiewerk natuurlijk. Toch probeer ik mensen op zo’n moment niet af te stoten. Het is ook een manier om contact te onderhouden met je burgers.'
De volgende stop op zijn dagelijkse ronde is buurthuis ‘Huis van de wijk’ in Schiemond. Hij schudt de bejaarden aan tafel de hand en geeft een schouderklopje aan een jongen aan de bar: 'Hoe ging je sollicitatie?' Elke woensdagavond organiseert Metin hier in de gymzaal een gratis zaalvoetbaltraining. Er komen jongens op af die op sokken rondhollen omdat ze geen geld hebben voor sportschoenen. Vaak is hij de scheids. 'Het is een goede manier om in contact te komen met de jongeren in de buurt.' Eerst gaven ze nog valse namen op, maar al snel kwam het vertrouwen dat de wijkagent er ook voor hen is. 'Ze vertellen me wat er in de buurt speelt, ook als een van de jongeren zich verdacht gedraagt of dreigt te radicaliseren.'
Volgens terrorismedeskundige Beatrice de Graaf is het aan wijkagenten te danken dat er in Nederland nog geen grote terroristische aanslag is gepleegd zoals in Brussel en Parijs. Zij zouden van cruciaal belang zijn om jihadistische moslims in het vizier te krijgen. Ziet Metin dat ook zo? 'Zeker weten. Radicalisering vroegtijdig signaleren kan alleen als je veel contact hebt met de jongeren in de buurt.' Maar met 180 straten in de wijk kan hij dat onmogelijk allemaal zelf doen. Daarom heeft hij zo’n twintig sleutelfiguren die fungeren als zijn oren en ogen. 'Dat varieert van een buurtmoeder tot een jongerenwerker en een opa op vierhoog.'
Omdat hij veel tijd doorbrengt in de wijk heeft Metin al snel door welke mensen hem het best kunnen helpen. Een van die sleutelfiguren is Hafida Boussantouh, ook wel ‘de moeder van Schiemond’ genoemd. Als Metin haar begroet in de keuken van het buurthuis geeft ze hem een plagerig stootje. Ze draagt een zwarte hoofddoek en roze gymschoenen. Hij was het die haar aanspoorde om elke donderdag voor de buurt te koken met iedere week een ander land als thema. Zo’n zeventig mensen eten er dan aan lange tafels. Inmiddels zijn er zelfs wachtlijsten.
Hafida geeft ook kookcursussen aan jongeren met thema’s als ‘wat doe je als je moeder in het ziekenhuis ligt’. Ze heeft zelf een zoon van zestien en spreekt veel met de Marokkaanse jongeren in de buurt. “'Ik durf op ze af te stappen en vind het belangrijk dat er naar ze wordt geluisterd', vertelde ze aan het Algemeen Dagblad nadat ze de Be a Nelson-Award won voor mensen die hun wijk veiliger maken.
Toen Metin een paar jaar geleden deze wijk erbij kreeg, was er veel overlast van de jeugd en criminaliteit. Het eerste wat hij deed was bij elke deur aanbellen om te vragen wat er speelde en waarom sommige mensen nooit meer naar buiten durfden. 'Dat contact werkte heel goed. Ik moest ze wel eerst overtuigen dat ik ze als wijkagent kan helpen en de sleutel ben tot andere instanties. Nu klagen mensen niet meer over wapens en drugs, maar over hondenpoep en duivenoverlast.'
Niet dat hij dat laatste niet serieus neemt overigens. Hij wijst naar het grasveldje tussen de kleine arbeiderswoningen: 'De duivenoverlast komt omdat bewoners hun brood niet weg willen gooien en het daarom voeren aan de vogels. Door goede voorlichting kun je ook daar wat aan doen.'
Als je als wijkagent in deze buurt met 178 verschillende nationaliteiten wil overleven, is basiskennis van verschillende culturen essentieel, vindt hij. 'Turken hebben bijvoorbeeld altijd contant geld bij zich, want we hebben niet zo’n pincultuur. Als er een Turk wordt aangehouden met 400 euro in zijn zak, kunnen collega’s denken dat de man een crimineel is. Maar ik weet: dat is zijn cultuur en dat heeft niet meteen met belastingontduiking te maken.' Hij vindt het ook logisch dat je je schoenen uitrekt als je bij moslims op bezoek komt: 'Je kunt zeggen: ik ben van de politie, ik ga niet m’n schoenen uittrekken, pleur op. Maar je krijgt een hoop respect als je niet met vieze schoenen over het tapijt loopt waarop zij bidden.'
Wat hij ook ziet: sommige wijkagenten zeggen dat ze goede contacten hebben, maar gaan steeds om met dezelfde mensen. Zelf probeert hij overal te komen, in de kerk én de moskee bijvoorbeeld, maar ook door formeel zitting te nemen in verschillende netwerkorganisaties. 'Ik maak bijvoorbeeld deel uit van het Caribisch netwerk en hoorde zo al vroeg dat Zwarte Piet gevoelig ligt. Dat kan mij in mijn werk als wijkagent verder helpen.'
Wat doet de wijkagent?
Er zijn meer dan 3400 wijkagenten verspreid over heel Nederland, dat is ongeveer één wijkagent per 5000 inwoners. Wijkagenten richten zich op de aanpak van sociale problemen, maar ook op overlast, kleine criminaliteit, milieu en verkeer. In hun missie om de veiligheid in buurten te vergroten, werken ze samen met de surveillancediensten, recherches, de gemeentes en verschillende maatschappelijke organisaties. Veel wijkagenten communiceren via social media met hun buurtbewoners; er zijn inmiddels meer dan 1000 accounts op Facebook en Twitter.
De Turkse gemeenschap nam hem vooral ook kwalijk dat de Nederlandse politie honden had ingezet om de boze Turkse betogers die avond tot rust te manen. 'In de Turkse cultuur zijn honden heel vernederend, je zegt er eigenlijk mee: je bent voor ons niet meer dan een hond.' Als het aan hem had gelegen had hij liever een waterkanon ingezet dan politiehonden. 'Het voelde alsof de 25 jaar die ik als agent had geïnvesteerd in de Turkse gemeenschap in één keer werd weggevaagd omdat twee ministers het nodig vonden om ruzie te maken. Ik had Rutte en Erdogan liever bij elkaar gezet voor een goed gesprek.' Dankzij de credits die hij had opgebouwd bij de Turkse gemeenschap wordt hij inmiddels weer gegroet, maar hij houdt zich nog steeds een beetje gedeisd. De boosheid is nog niet helemaal weg.
Hoewel hij zijn werk leuk vindt, heeft hij zijn eigen zoon van twintig afgeraden om ook bij de politie te gaan. 'Toen ik begon was ik een van de weinige allochtonen bij de politie. Ik moest me al extra bewijzen voordat ik vertrouwen kreeg.' Hij heeft het klimaat steeds harder zien worden. Er is meer geld voor wapens, maar minder voor het zogenaamd ‘softe’ werk waar hij in gelooft. Steeds vaker moet hij mensen overtuigen dat niet alle mensen met een migratie-achtergrond terroristen zijn. 'Op televisie zien de autochtone bewoners uit Rotterdam-West veel ellende. Ik wijs ze dan op mensen als Hafida die met kerst ook voor de autochtone ouderen kookt. Ik zal altijd proberen in gesprek te blijven, ook al valt me dat soms zwaar.'
In maart van dit jaar werd Metin plots niet meer gegroet door Turken in Rotterdam-West. De dag ervoor was hij een van de agenten geweest die de Turkse minister Kaya moest tegenhouden. Zij kwam naar Rotterdam om een toespraak te houden over het Turkse grondwetsreferendum bij het Turkse consulaat, maar de Nederlandse overheid vond haar aanwezigheid ongewenst. Het was voor hem een verwarrend moment. Of, om het met een Turks spreekwoord te zeggen: ‘als je spuugt komt het of in je baard of op je snor’. 'k stond daar in functie, maar wist ook: ik moet straks weer honderden Turken in Rotterdam onder ogen komen. Voor de Turkse gemeenschap was het alsof ik hen geslagen had, terwijl ik gewoon mijn werk deed.'
Een tijd nam hij zijn werk te veel mee naar huis, kon hij niets anders dan op de bank televisie kijken zonder dat hij echt keek. Nu lukt het hem beter de zorgen van zich af te zetten en richt hij zich op de successen. 'Toen McDonald’s hier een vestiging wilde openen, zegde de gemeente alleen een vergunning toe als ze ook medewerkers met een migratie-achtergrond zouden aannemen. Dat soort maatregelen helpt.'
Metin loopt door de wijk met stevige passen, kijkt trots om zich heen. Maakt een grapje tegen een man die verkeerd geparkeerde etsen wegknipt, groet twee jonge vrouwen met een hoofddoek. Op zijn portofoon klinken constant stemmen. We lopen over Het Dakpark, een enorm park op het dak van het winkelcentrum. Het is er nu druilerig en verlaten, maar het is niet moeilijk voor te stellen hoe hier zomers families picknicken en verliefde stelletjes flaneren. Hij wijst op een prachtige tuin vol bijzondere planten en ligstoelen. Zijn hand omklemt een ijzeren punt. 'Dit hek heb ik min of meer laten plaatsen zodat het ’s nachts dicht kan. Ik ben een echte hekkenman.' Pardon? 'Ja, ik geloof heilig in de noodzaak van hekken om waardevolle plekken voor een buurt schoon en veilig te houden.'
Ook verderop plaatste hij een hek, rondom appartementencomplex De Oase. Het is een idyllische binnentuin waar peuters spelen op loopfietsjes en steps. De architectuur van de huizen is Marokkaans, in de muren mozaïektegeltjes die gezamenlijk gelegd zijn door de bewoners: uitsluitend autochtone tweeverdie- ners. 'In de jaren zeventig zijn de autochtone Nederlanders massaal weggetrokken uit deze wijk. Nu ze eindelijk zijn teruggekeerd, moeten we de bewoners beschermen tegen junks en criminaliteit.' De gemeente vroeg: is dat hek nou echt nodig Metin? Ja, had hij geantwoord, soms heb je helaas hekken nodig om te kunnen verbinden.
Aanvullingen en correcties Human #4, 2017
In het artikel in Human magazine #4 staat op pagina 38 een foto van appartementencomplex Le Medi. Abusievelijk wordt het De Oase genoemd. In de begeleidende tekst wordt vermeld dat Le Medi uitsluitend bevolkt wordt door autochtone tweeverdieners. Dit zijn de woorden van Metin Yildiz, de wijkagent in deze reportage. Dat behoeft een correctie. Er wonen mensen met verschillende migratie-achtergronden. Dat zijn dus niet allemaal tweeverdieners.