Het virus staat symbool voor de schaduwzijde van globalisering. Het is op grenzeloze wijze gevoelloos, het maakt de zwakkeren zwakker, de sterken sterker en groten groter. De blikken zijn gericht op China en de VS. Op Trump en Xi, in mindere mate op Merkel en Macron en in nog iets mindere mate op Conte, Sanchéz en Rutte. Maar zoals je het bij het bestrijden van het virus juist niet in het grote moet zoeken, maar op celniveau, met microscoop en pipet, zo zou je bij het bestrijden van de maatschappelijke crisis ook meer oog moeten hebben voor het kleine.
Laten we eens stilstaan bij Luxemburg. Dat is met 600.000 inwoners een van de kleinste lidstaten van de EU. Het past meer dan honderd keer in Duitsland of Frankrijk en dertig keer in Nederland. Maar waar Nederland zich tijdens de coronacrisis van zijn hardvochtige kant laat zien, daar valt Luxemburg op met een groots gebaar. Als eerste van Europa heeft de dwergstaat Griekenland aangeboden om kinderen op te halen uit de overvolle vluchtelingenkampen. Het zijn er slechts twaalf maar als Nederland het dertigvoudig welkom zou heten en de grote lidstaten het honderdvoud dan hebben 3000 kinderen onderdak.