Los van de ongehoord trieste aanleiding, de gewelddadige dood van George Floyd, ben ik opgelucht dat er berichtgeving is die het coronanieuws overstijgt. Ook omdat het in morele zin alle volksgezondheidskwesties overtreft. De aandacht voor discriminatie is hartverwarmend en het lijkt alsof een pendule die al bijna dertig jaar naar populistisch conservatief hangt, nu de humanistisch progressieve kant opgaat.
Deze wisseling van de wacht, biedt nieuwe mogelijkheden voor een groep waar ik zelf deel van uitmaak. Het brengt ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee, waarbij het niet makkelijk zal zijn om daar prudent mee om te gaan.
Neem het verbannen door de BBC van een Monty Python-filmpje omdat een schertsfiguur daarin racistische dingen zegt.
Neem het vertrek van de chef opinie bij The New York Times omdat hij ruimte had gegeven aan een conservatieve senator die op ongenuanceerde wijze opriep troepen in te zetten tegen plunderaars. Neem de stille goedkeuring voor het eigenmachtig van sokkels halen van standbeelden. Het zouden zo maar eens tekenen kunnen zijn van een nieuwe ‘linkse’ intolerantie voor andersdenkenden.