"Je hebt te maken met een bepaalde filmcultuur in een land, wat ik heel leuk vind. Ik kan me nog de eerste aflevering herinneren waar ik een reportage voor mocht maken uit Nicaragua. In die aflevering zat ook een reportage uit Burkina Faso. Het ging over obesitas en de correspondent wilde laten zien dat er geen dikke mensen in zijn land waren. Hij deed dat door op een stoffige weg een pan van links naar rechts te maken. Heel langzaam. En aan het einde zei hij: zie je, hier zijn geen dikke mensen. Dat vond ik zo leuk, dat dat zijn aanpak was, dat we dat langzame shot erin gelaten hebben.
In Latijns-Amerika zijn montages vaak juist heel snel, omdat de televisiecultuur daar zo is. Dat heeft een grote invloed op hoe makers dingen maken. Wat soms wel heel lastig is voor correspondenten, is om prangende vragen te stellen. Maar als je een stel interviewt en je merkt dat er iets niet goed zit in het huwelijk, dan willen we eigenlijk wel dat daarnaar gevraagd wordt. In de ogen van sommige correspondenten is dat onbeleefd.
Als wij daar als Nederlandse journalist naartoe zouden gaan, zouden we er ook niet overheen denderen. We zouden proberen het met tact te doen, maar wel die vraag stellen. Die verschillen, bijvoorbeeld tussen die Hollandse directheid of het juist willen verpakken van je vragen, hebben veel invloed op de reportages."