Uit het onderzoek bleek dat respondenten verschillende dingen bedoelen met een zogenoemde persisterende doodswens. Hierbij gaat het om een doodswens die al een jaar of langer bestaat.
Naar schatting hebben ruim 26.000 55-plussers een passieve doodswens. Deze mensen hebben geen plannen om hun dood te bespoedigen, maar verlangen, wachten of hopen op een natuurlijk dood.
Ruim 42.000 55-plussers hebben een actieve doodswens. Ze maken plannen of zetten concrete stappen met betrekking tot hun doodswens. Hierbij gaat het om het voeren van gesprekken met hun huisarts over euthanasie, het instellen van een behandelverbod, het zoeken naar een zelfdodingsmiddel of het serieus overwegen van zelfdoding.
Een derde groep omschrijft hun doodswens als een wens tot levensbeëindiging. Deze groep bestaat uit ruim 10.000 55-plussers. Ruim een derde van die groep zou graag hulp bij zelfdoding krijgen, terwijl tweederde de voorkeur heeft zelf het leven te beëindigen.
Voor alle groepen geldt dat leven met hun wens niet per definitie betekent dat men onmiddellijk dood wil. Ruim een derde van de mensen met een wens tot levensbeëindiging gaf aan dat de wens tot leven sterker was dan de doodswens. Voor 39 procent wogen beide wensen even zwaar. Ook de situatie en omstandigheden hebben invloed op hoe de doodswens wordt beleefd. De wens kan bijvoorbeeld door de jaren heen verminderen of verdwijnen, ook op hoge leeftijd.