Desiderius Erasmus leefde tussen 1466 en 1536. Zijn vader was priester in Gouda, zijn moeder was de huishoudster van zijn vader. Zijn ouders stuurden hem naar de Latijnse school in Deventer, een van de beste onderwijsinstellingen van de Lage Landen. Daar kwam hij in aanraking met de klassieke oudheid, met de beschavingen van de Grieken en Romeinen.
In 1484 brak er een pestepidemie uit, waaraan zowel zijn vader als moeder bezweken. Erasmus en zijn broer worden door voogden aangespoord om toe te treden tot het klooster Emmaüs in Stein vlakbij Gouda. Op 25 april 1492 onderging Erasmus de priesterwijding in het bisschop Utrecht, hoewel hij drie jaar later van de bisschop toestemming kreeg het klooster te verlaten om theologie te studeren aan de universiteit in Parijs. Die studie voltooide hij niet, mede omdat hij de dichter Robert Gaguin ontmoette die in 1495 een humanistische geschiedenis van Frankrijk liet drukken. Hierdoor begon Erasmus zich te interesseren voor de boekdrukkunst.
In Engeland kwam hij in aanraking met de denkbeelden van een andere Europese humanist, Thomas More, die niet veel later zijn magnus opus Utopia publiceerde. Na enkele jaren door Europa te hebben gezworven, streek hij in 1502 in Leuven neer, waar hij in 1517 Drietalencollege oprichtte, dat zich specialiseerde in voorchristelijke teksten in het Latijn, Grieks en Hebreeuws. Een unicum. Veel theologen vonden het ketterij.
Tekst gaat door na afbeelding