Hoe is de ‘Who can tell’ serie ontstaan?
‘Ik had voor Hivos een Photovoice project gedaan over de ervaringen van tien LHBT mensen in tien verschillende landen. We kwamen bijeen voor de African Same-Sex Sexualities and Gender Diversity Conference in Nairobi, voor een discussie over het project en om de resultaten te presenteren. Er ontstond er een discussie over de rol van fotografie in de projecten. In veel Afrikaanse landen worden vermeende LHBT mensen namelijk met naam en foto in de krant gezet om anderen te waarschuwen. Herkenbaar op de foto gaan is voor veel van deze mensen dus erg gevaarlijk. Hoewel het op de conferentie allemaal activisten waren en zij er graag voor uit willen komen wie ze zijn, maken de omstandigheden in hun land dat onmogelijk.
Dus bedachten we een project waarin deze mensen zelf konden bepalen hoeveel ze van hun identiteit lieten zien. Tijdens de conferentie mocht iedereen die mee wilde doen langskomen en zelf bepalen hoe hij of zij op de foto ging. Sommige mensen wilden hun gezicht niet laten zien, of hun lichaam. Eén iemand wilde zelfs alleen haar voeten laten zien, omdat dat het enige was wat niemand zou herkennen. Soms wordt er meer gezegd door wat er wordt verzwegen. Dit was zo’n situatie: de foto’s zeggen meer door wat ze níet laten zien.’
Welk verhaal zal je altijd bijblijven?
‘Dat zijn er heel veel! Ik herinner me op dit moment iemand uit een project in Nepal. Ik fotografeerde vrouwen die net een kind hadden gekregen. Het idee was om meer bewustzijn te creëren over de noodzaak van goede hulpmiddelen tijdens een bevalling. Veel baby’s worden thuis geboren, waardoor er een hoog percentage kindersterfte en moedersterfte is. Ik was in een van de nieuwe ziekenhuizen om met dokters te praten over een kliniek op het platteland. Toen kwam er een tachtigjarige man binnen voor wie iedereen veel respect had. Hij vertelde dat zijn zus was overleden tijdens haar bevalling. De man was ervan geschrokken dat er zo veel vrouwen, net als zijn zus, overleden door een tekort aan hulpmiddelen. Dus had hij zijn land geschonken aan de overheid. De man kwam uit een familie met veel land, dat veel voor hem kunnen betekenen: het had hem geld of eten kunnen opleveren. Maar hij had een ander plan: hij wilde dat de overheid er een kraamkliniek zou bouwen. Ik herkende een activist in hem en zal zijn verhaal nooit vergeten. Activisme is een vuur dat in veel mensen brandt. Het is bijzonder om dat in alle uithoeken van de wereld te vinden.’