Kritisch denken is populair. Waarom zouden experts weten wat goed voor ons is, wat waar is en wat niet? Alsof we dat zelf niet kunnen bedenken of bij elkaar googelen. Dit ‘antiautoritaire scepticisme’ was ook Kees Kraaijeveld niet vreemd. In het Humanprogramma Kwartslag vertelt de psycholoog, filosoof en oprichter van De Argumentenfabriek, hoe hij, nadat hij als kind zijn geloof in God verloor, aan alles en iedereen twijfelde. ‘Denken deed ik zelf wel,’ zegt hij.
Dit veranderde toen hij als dertiger het essay ‘On the Value of Scepticism’ van Bertrand Russell las. Hierin stelt de Britse filosoof, historicus, wiskundige, logicus én Nobelprijswinnaar: ‘Het is niet wenselijk om iets te geloven als er geen grond is om aan te nemen dat het waar is.’ Dat klonk logisch voor scepticus Kraaijeveld. Vervolgens stelt Russell dat je als leek niet met goed fatsoen iets anders kunt beweren dan de experts. Dit zette Kraaijeveld op zijn plaats. Blijkbaar is wat experts weten meer waar dan wat jij als leek weet. Blijkbaar is er een waarheid en zijn er manieren om die te vinden. En de machine die we hiervoor hebben, zit in ons hoofd. Het is zaak die op de juiste manier te leren gebruiken. ‘Denken is een ambacht,’ stelt Kraaijeveld. ‘Je kunt het leren.’