"Wat mis je het meest in deze periode," vroeg een vriendin me gisteren. "Mijn reisjes met de de trein," zei ik tot mijn eigen verbazing. Een merkwaardig antwoord eigenlijk. Treinreizen zijn nooit een doel op zichzelf. Ze gaan van A naar B, en B is dan de bestemming; het doel waarvoor ik op weg ging. In mijn geval meestal een lezing, een optreden, soms een vergadering. Als Denker des Vaderlands leg ik een paar honderd kilometer af per week - het vaderland is groter dan je denkt - en altijd met de trein.
Nu al deze activiteiten wegvallen, mis ik in eerste instantie het reizen en niet de bestemming. Dat komt denk ik doordat mijn reisdoelen zo van elkaar verschillen, dat ze niet zo gemakkelijk onder één ‘activiteit’ vallen die je mist. Een voordracht in het filosofisch café in Bredevoort is iets heel anders dan een moreel dilemma-training met jonge leidinggevenden of een vergadering met cultureel adviseurs. De reizen erheen lijken daarentegen wel op elkaar, en kennelijk ben ik er erg op gesteld.