Na elf weken vrijwel volledig thuiswerken dringt zich bij mij de vraag op: Hoeveel virtualisering kan een mens aan? Natuurlijk heb ik ervaren, dat er heel veel wél kon. Meer dan ik dacht. Beeldbellen bestaat in talloze varianten, en voor veel dingen waarvan je dacht dat ze onmogelijk waren, vonden we toch een weg.
Maar de nadruk op technologische oplossingen resulteerde in een explosie van ergernisjes en misverstanden, van afstemmingsmomenten en excelsheets. Het wijst op ieders goede wil om gewoon door te gaan, en tegelijkertijd op de armoede van het op afstand werken - met als bijzondere onhebbelijkheid dat de collega die het meest aan het woord is ook nog eens het grootst verschijnt op je beeldscherm.
Online vergaderen/lesgeven/of vul maar in is veel vermoeiender dan offline, weten we nu. Dat heeft te maken met de uitzonderlijke efficiëntie die je online nastreeft. Geen smalltalk, geen ruis, geen bijzaken. Hup, de bal op de middenstip en recht op het doel af. Onze digitale systemen hebben een virtuele nevenwereld geschapen, die systematischer, procedureler en efficiënter is dan de vorm van leven die wij gewend waren en waar wij op gebouwd zijn, vermoed ik.