Een gemeenschappelijke vijand verenigt. Het is een beproefd recept van menig dictator en politicus die niet voldoende argumenten heeft om zijn potentiële aanhangers op vreedzamer wijze te overtuigen.
Het werkt ook in tijden van crisis. Door het coronavirus voor te stellen als de vijand, waren we lang bereid voor lief te nemen dat onze economie werd stilgelegd, de democratie gekortwiekt, een hele bevolkingsgroep van boven de vijfenzestig werd geïsoleerd of opgesloten en grondrechten voor onbepaalde tijd werden opgeschort. De vrijheid van de een mocht niet ten koste gaan van de gezondheid van de ander, zei de premier.
De zeventiende-eeuwse filosoof Thomas Hobbes verklaarde de logica van de staat uit de angst van de burger voor de dood. In ons streven naar zelfbehoud onderwerpen we ons aan de staat, omdat die ons fysieke voortbestaan garandeert. De staat mag doen wat daarvoor nodig is, zelfs onze vrijheden met voeten treden. Hoezeer hij het bij het rechte eind had, blijkt nu, vier eeuwen later, weer tijdens de coronacrisis.